Boeren in Nagele besproeien hun gewas. Beeld Getty Images
Boeren in Nagele besproeien hun gewas.Beeld Getty Images

EssayDroogte

Nederland is natter én droger dan ooit. We moeten gaan luisteren naar het water

We vallen van overstroming in droogte, gaan van water keren naar water koesteren. Wat is Neerlands verhouding met water?

Willem Schoonen

Droogte. Het is wennen voor een land dat aan zee ligt. En niet alleen áán zee, maar ook lager dan die zee.

We zijn grootgebracht met heroïsche verhalen over Neerlands strijd tegen het water. Polders, gemalen, dijken, en de vinger van Hans Brinker waarmee hij Haarlem redde. We hebben geleerd dat Nederland altijd heeft moeten vechten om niet ten onder te gaan, en dat water dat toch kwam zo snel mogelijk moest worden afgevoerd.

Noord-Holland heeft uiteindelijk een kop gekregen, maar daar is een lange geschiedenis van ontginningen en overstromingen aan voorafgegaan. Iedere keer als een volk het land had ontgonnen werd het door de zee verjaagd. En met iedere poging klonk het land verder in.

We hebben op school geleerd over de watersnoodramp die Zeeland trof in 1953, maar geen enkele les gehad over de Grote Droogte van 1921. Een droogte die dertig maanden duurde en grote schade aanrichtte, vooral in landbouw en veeteelt, niet alleen in Nederland maar in grote delen van Europa. Wat we deze en voorgaande zomers meemaken valt erbij in het niet.

Toch heeft droogte zich niet genesteld in ons bewustzijn. Dat bewustzijn wordt gedomineerd door de dreiging van een teveel aan water, niet een tekort. Dat is aan het veranderen.

Niko Wanders. Beeld Niko Wanders
Niko Wanders.Beeld Niko Wanders

De hydroloog

Toen Niko Wanders, hydroloog aan de Universiteit Utrecht, in 2015 in Wageningen aan zijn masterstudie hydrologie begon, was er in de hele vakgroep één medewerker die zich bezighield met droogte. “Ik vond dat een intrigerend onderwerp, dus daar ben ik mijn scriptie over gaan maken.” En nu is Wanders een gekend droogtespecialist, die in warme zomers voortdurend door media wordt gebeld, ook door deze krant.

Dat het collectieve bewustzijn meer wordt bepaald door overstromingen dan door droogte is zo gek niet, zegt Wanders. “Droogte is een ongrijpbaar fenomeen. Een overstroming zie je aankomen. Het water klotst tegen de dijk, blijft stijgen, en gaat er op een gegeven moment over. Hup: overstroming. Droogte is een sluipend proces. Droogte wordt langzaam opgebouwd, tot op een moeilijk te voorspellen moment schade zichtbaar wordt in het landschap, de natuur, de landbouw.”

Er is nog een reden waarom we overstromingen meer vrezen dan droogte, zegt Wanders: “Overstromingen kunnen een humanitaire ramp zijn, met veel slachtoffers. Droogte is in Nederland in de regel een economische ramp, met schade aan landbouw, veeteelt, de scheepvaart, de natuur. Maar wijzelf worden niet direct geraakt. Er is in Nederland een wettelijke plicht drinkwater te blijven leveren aan huishoudens. Dus hoe droog het ook wordt, ik heb er geen last van, want er blijft water uit de kraan komen. Alleen mijn gazon wordt geel. Daarom ben je je van droogte minder bewust, tot door droogte de funderingspalen worden aangetast en je huis verzakt.”

“In andere landen, zoals Groot-Brittannië, kunnen burgers beperkingen opgelegd krijgen in hun watergebruik. Dat gebeurt nu ook. Dat kan in Nederland wel voor bedrijven, maar niet voor particulieren. Er wordt nu wel nagedacht over zulke wetgeving, dus die zal er ooit wel komen, en dat is maar goed ook.”

De zeespiegel is belangrijk in Neerlands bewustzijn. Want die stijgt, en wij liggen eronder. Berichtgeving over klimaatveranderingen maken de stijgende zee tot een dagelijks aanwezige dreiging. En toch is het maar een deel van Nederland dat onder NAP ligt. Nederland is niet één land, maar twee gebieden, een hoog en een laag. En water heeft er verschillende gezichten.

Wanders: “Ik kom uit Leiden. Als je daar een rondje gaat fietsen zie je doorlopend water. Ik woon nu op de Utrechtse heuvelrug. Daar kun je uren fietsen zonder water te zien. Ik heb het eens goed nagekeken: de dichtstbijzijnde sloot ligt op 3 kilometer van mijn huis.”

Geen wonder dat de bewoners van de hooggelegen zandgronden zich meer bewust zijn van droogte dan de lage Hollanders. Zij krijgen eerder te maken met een tekort aan zoetwater. Onder de Hollandse duinen ligt zo’n groot waterreservoir dat er niets aan de hand lijkt.

Maar de belangen van die twee gebieden kunnen botsen, zegt Wanders: “Laag Nederland zakt steeds verder weg. En dat heeft gevolgen, want er is meer aanvoer van zoetwater nodig om verzilting van het grondwater tegen te gaan. Op de hooggelegen delen van Nederland bepalen landbouw, natuur en drinkwater de vraag.”

“De zomer van 2019 was ook warm en ook toen was er een neerslagtekort, maar de Rijn was oké. Dat is nu anders. En we blijven maar rivierwater naar Rotterdam sturen om tegenwicht te bieden aan het zoute zeewater. Terwijl dat water ook nodig is om bijvoorbeeld het peil in de IJssel op orde te houden.”

Door klimaatverandering stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde. Dat betekent niet dat het in Nederland structureel droger zal worden, zegt Wanders. Een warmere atmosfeer jaagt zowel droogte aan als hevige plensbuien. De extremen nemen toe, en daarmee ook de kloof tussen die twee delen van Nederland: laag Nederland zal behalve van droogte, vooral meer last krijgen van overstromingen, terwijl in hoog Nederland droogte hét probleem wordt met af en toe lokale wateroverlast.

Dániel Moerman Beeld Dániel Moerman
Dániel MoermanBeeld Dániel Moerman

De historicus

Droogte is niet van vandaag of gisteren. Droogteperioden zijn er altijd geweest. Maar de historicus die ze wil terugvinden in vroegmodern Nederland, vóór de systematische weerwaarnemingen begonnen, heeft het moeilijk. “Daarom moet ik zo hard werken”, zegt Dániel Moerman. Moerman doet historisch droogteonderzoek in het kader van ‘Coping with Drought’ (Droogte doorstaan) een onderzoeksproject geleid door hoogleraar Petra van Dam aan de Vrije Universiteit.

Verslagen van overstromingen vind je in overvloed, zegt hij. Want dat waren rampen met vaak ernstige humanitaire gevolgen – hydroloog Niko Wanders zei het al. Droogteperioden kwamen sluipend, waren minder zichtbaar, en je moet ze terugvinden aan de hand van de gevolgen die ze hadden, op oogsten en vee, de voedselprijzen, watervoorziening in de steden.

Moerman: “In zuidelijke landen, zoals Italië, kun je droogteperioden goed afleiden uit het aantal droogteprocessies dat werd gehouden. Maar ja, dat waren katholieken. In de noordelijke Nederlanden waren we protestants. Er werd hier wel gebeden, voor oogst en gewas, en misschien ook wel voor een extra regenbui, maar die vermelding vind je zelden. De bronnen vertellen meer over de praktische maatregelen die werden genomen om de gevolgen op te vangen. Men ging gewoon wat dóen.”

Moerman kijkt naar de gevolgen van droogteperioden op stedelijke samenlevingen in Oost-Nederland, met name Deventer en Zutphen, in de periode 1500-1900. Het belangrijkste probleem in de steden was brandgevaar.

In Nederland heeft de overheid nu heel weinig te vertellen over het gedrag van haar burgers in droge tijden, maar dat was toen anders, zegt Moerman: “Vuurwerk werd verboden, roken op straat idem dito. En stadsbewoners werd verplicht een volle ton water in huis te hebben, die zo nodig gebruikt kon worden om een brand te blussen, en die ook alleen daarvoor gebruikt mocht worden. En je kunt in de schriftelijke bronnen terugvinden dat daar streng op werd toegezien. Later, in de achttiende eeuw, gingen stadsbesturen ook regels afkondigen voor watergebruik door inwoners. Dan werd in droge tijden verordonneerd dat het watergebruik tot een allernoodzakelijkst minimum moest worden beperkt. Dus geen ramen lappen en straten schrobben. En dat waren geen vrijblijvende adviezen.”

Net als voor de hydroloog valt ook voor de historicus Nederland uiteen in twee delen. In de steden op de hooggelegen zandgronden zag de watervoorziening er anders uit dan in de steden van laag Nederland. Moerman: “In de steden van Oost-Nederland en Limburg waren er putgemeenschappen. Die vind je in het westen niet. Over de grens, in Duitsland, wel trouwens: de Pumpennachbahrschaften. De bewoners van vier of vijf straten beheerden samen een waterput, en financierden die ook; ieder huishouden betaalde putgeld. Het stadsbestuur stelde eisen aan het onderhoud van die putten, en wilde arme buurten nog weleens subsidie verlenen als er een nieuwe put geslagen moest worden.”

Putten waren niet de enige bron van water voor de vroegmoderne stedeling; als het goed was kwam er water uit de hemel en was er water in de gracht. Moerman: “Wij zijn gewend aan een homogene watervoorziening. Bij ons komt al het water uit de kraan. Een Nederlander uit de zestiende eeuw zou dat debiel vinden. Waarom zou je in vredesnaam met drinkwater de was doen of je straat schrobben?”

Lange perioden van droogte stelden de stedelingen dus wel voor problemen, maar die waren te overzien, zegt Moerman. Niet zo rampzalig dat droogte zich in het collectieve bewustzijn heeft genesteld, zoals overstromingen. “In de cultuurhistorie van Nederland lijkt droogte nagenoeg afwezig. Ik heb gezocht naar afbeeldingen. Die vind je niet. Je vindt talloze schilderijen van overstromingen en watersnood, maar niet van droogte. Ik doe het nu maar met een schilderij van Breughel, van twee boeren die op een warme dag even uitpuffen. Tja.”

René Didde. Beeld Mark Kohn
René Didde.Beeld Mark Kohn

De schrijver

René Didde is milieukundig ingenieur, wetenschapsjournalist én wijnboer in Frankrijk. Hij zag daar drie jaar geleden de droogtestress toeslaan in de wijnranken. Het was voor hem het laatste zetje tot het schrijven van een boek: Nederland Droogteland (uitg. Lias).

Dat boek begint met een merkwaardig feit: Nederland kampt met droogte, terwijl het meer neerslag krijgt dan voorheen, niet minder: gemiddeld 850 millimeter per jaar in plaats van 750 millimeter een eeuw geleden. Op het oog is droogte een oplosbaar probleem.

Probleem, zegt Didde, is dat het water niet gemiddeld en geleidelijk gedurende het jaar komt. Er is veel water als we er niets mee kunnen en weinig als we het nodig hebben. “Een boer die in februari mest wil uitrijden wil droog land zien. En in april, mei, als het zaad moet ontkiemen en het pootgoed moet aanslaan, heeft het land water nodig. Maar in de weerpatronen gebeurt precies het tegenovergestelde: de laatste jaren is februari erg nat, en het vroege voorjaar erg droog. Door klimaatverandering nemen de extremen toe en wordt de watertoevoer alleen maar grilliger.”

Dat betekent, zegt Didde, dat we water moeten vasthouden in de periode dat het overvloedig komt, en geleidelijk moeten afgeven in de droge perioden. En dat is maar één voorbeeld; in zijn boek onderzoekt hij allerhande (proef)projecten en ideeën om beter met water om te gaan.

Het kan, maar het vergt grootscheepse veranderingen. De Nederlanders hebben iedere vierkante meter van hun kwetsbare delta benut. Zijn gaan bouwen waar je dat beter niet kunt doen, en landbouw gaan bedrijven waar dat eigenlijk niet houdbaar is. En de watervoorziening moest daar steeds maar op worden aangepast.

Nu keert de wal het schip, en is er een gezagvoerder nodig om de problemen op te lossen. De ruimtelijke ordening die er was is de nek omgedraaid door een liberale premier die dacht dat het zonder visie kon. Nu blijken visie en regie heel hard nodig, zegt Didde: “En dat moeten we kunnen. We zijn een halve eeuw geleden begonnen met grootscheepse ruilverkavelingen om tot de huidige productieve en intensieve landbouw te komen. Dan kunnen we nu ook een omgekeerde ruilverkaveling beginnen om het landgebruik weer in overeenstemming te brengen met de wateraanvoer. Het waterpeil moet niet worden geregeld naar het landgebruik, gebruik moet peil volgen. En het mooie is: energietransitie en stikstofprobleem kunnen deels meeliften op deze ommekeer.”

Gevoed met de heroïsche geschiedenis van de lage landen, zijn we gaan geloven dat we het water de baas konden zijn. Een illusie, blijkt nu. “Nou”, zegt Didde, “we kunnen het water de baas zijn, als we het water gehoorzamen.”

Lees ook:

In Wallonië schuilt tragiek achter elke voordeur

Wallonië werd een jaar geleden getroffen door de ergste overstromingen die de regio ooit zag. Er vielen 39 doden. Maar na die zichtbare ramp, voltrekken zich nog vele onzichtbare rampen in de Vesdervallei.

Waterpeil in de Rijn keldert, Nederland moet zich opmaken voor extreme droogte

Overal in Europa is het droog en dat is de oorzaak van de lage hoeveelheid water in de Rijn – de rivier ontspringt in Zwitserland en loopt via Frankrijk en Duitsland naar Nederland. Dat leidt in grote delen van Nederland tot een dreigend gebrek aan zoet water.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden