ReportageHerdenking Watersnoodramp
‘Mooi’, fluistert Ko Vis als een jongetje spreekt over een verloren zus
Overal in Zuidwest-Nederland waren grote en kleine herdenkingen van de Watersnoodramp. ‘Fijn dat die aandacht er is’, zegt Ko Vis uit Middelharnis.
Gedragen door een stevige westenwind stuurt een breekbare stem zeventien namen vanaf de algemene begraafplaats Vrederust het dorp Middelharnis in. Ko Vis hoort met twee ineengevouwen handen hoe haar vader en twee zussen als tweede, derde en vierde worden genoemd. Zo moeilijk als de spreekster het vindt om de namen van de watersnoodslachtoffers uit te spreken, zo kalm is de 74-jarige voormalig onderwijzeres tijdens de zeventigjarige herdenking. Geconcentreerd laat ze haar oren het werk doen.
Jarenlang heeft Vis niets van herdenken moeten hebben. De beladen sfeer, haar moeder die in de aanloop naar 1 februari zichzelf nooit was: nee, van haar hoefde het allemaal niet. Hoe anders is dat nu. De omslag kwam zo’n dertig jaar geleden, nadat moeder was overleden. “Als tijdens aardrijkskunde of geschiedenis de Watersnoodramp aan bod kwam, vertelde ik de leerlingen nooit mijn persoonlijke verhaal. Dat wilde ik mezelf niet aandoen. Nu heb ik er geen moeite meer mee. Herdenken en erover praten doet goed.”
Dat doet Middelharnis nog niet zo lang. Op 1 februari gaat de aandacht traditiegetrouw uit naar Oude-Tonge, dat met 305 doden het zwaarst werd getroffen. Of Ouwerkerk, waar het Watersnoodmuseum staat. Zeventig jaar later zijn dit ook de dorpen waarbij de herdenking het meest in het oog springt, met de komst van respectievelijk prinses Beatrix en minister Mark Harbers. Maar op kleinere schaal staan ook vele andere getroffen dorpen stil bij de ramp van 1953.
Behoefte aan samenzijn en herdenken is groot
“Leendert Vis. 48 jaar. Tannetje Vis. 14 jaar. Adriane Vis. 10 jaar.” Slordig, denkt hun dochter en kleine zusje bij zichzelf. Ze hebben het verschil berekend tussen hun geboortejaar en 1953, terwijl dat laatste jaar pas een maand oud was. Maar Ko stoort zich er niet aan. “Een natuurramp houdt geen enkele rekening met leeftijd”, zei de aanwezige wethouder even eerder tegen de tientallen aanwezigen. Dat klopt dan weer als een bus.
Het publiek op de begraafplaats is divers. Met één gemene deler: de behoefte aan samenzijn en herdenken is groot. Tussen de belangstellenden staat een pastoraal werker uit Bolnes, die als kind opeens klasgenoten uit Middelharnis en Oude-Tonge kreeg. Er is een man die volgende week zijn vrouw meeneemt naar een hotel in Doetinchem, dat in 1953 nog internaat was waar hij met veertig medeleerlingen naartoe werd gestuurd om de hbs af te maken. “Ik heb zulke goede herinneringen aan dat verblijf.” Het meest bijzonder is de komst van een vrouw die voor de eerste keer herdenkt. “Een psycholoog zei me vorige week dat ik de ramp van me af moest schrijven. Dat heb ik deze week gedaan. Nu ben ik nog een keer over mezelf heengestapt door hierheen te komen.”
Verscheurde gezinnen
Leerlingen van de basisscholen uit Middelharnis leggen bloemen neer en dragen gedichten voor. ‘Mijn zus, ze valt. Mijn zus, ze is weg.’ Wat komen de zinnen toch akelig dicht bij de realiteit van de familie Vis. Ko knikt naar de jongen die ze opleest. “Mooi”, fluistert ze hem nauwelijks hoorbaar toe. Een meisje vertelt over verscheurde gezinnen en dat ze het nooit helemaal zal begrijpen. Weer reageert Ko instemmend.
Dan vertelt ze haar eigen verhaal. Hoe ziek ze die dag was, hoe haar ouders besloten hun woning aan de Oost Voorgors te verlaten en ’s nachts naar oma te gaan. Hoe moeder met Ko in haar armen vooruit liep, hoe ze die donkergrijze muur op zich af zag komen, het ijskoude water, de hand van boer De Blok die hen vastgreep, vader en haar zussen die nooit meer terugkwamen. “Ik zie het nog precies voor me. Het is mijn oudste herinnering, van daarvoor zijn er slechts flarden.”
Hoe verdrietig moeder Vis ook was - ze werd een paar keer opgenomen vanwege depressiviteit - het lukte haar wel om van haar overgebleven dochter een flinke meid te maken. “Ze heeft er alles aan gedaan om mij geen zielig kind te laten worden. Daar heb ik bewondering voor. Zo stond ze erop dat ik zo snel mogelijk leerde zwemmen. Ik was misschien wel het eerste kind op Goeree-Overflakkee met een zwemdiploma.”
De stap om de graven van haar echtgenoot en dochters te bezoeken, heeft ze echter nooit kunnen zetten. Ko wel. Ze vindt het mooi om bij het ingetogen monument te staan waar veertien van de slachtoffers uit het dorp liggen.
Bloemen legt ze vandaag niet, daarvoor is het te druk. Ze komt er liever later in de week een keer voor terug. Een bescheiden lach siert het gezicht. “Ik vond het een indrukwekkende herdenking. Goed dat zoiets in veel dorpen wordt georganiseerd. Die aandacht is fijn.”
Lees ook:
Eindelijk, na 70 jaar, praat Ment Toet over zijn trauma
De Watersnoodramp, woensdag precies zeventig jaar geleden, was traumatiserend voor hulpverleners die dramatische keuzes moesten maken. Keuzes tussen leven en dood.