InterviewArmoede in Nederland
Marc (54) leidt sinds zijn vechtscheiding een zwervend bestaan: ‘Ik ben er zo klaar mee’
Marc Keus werkte dertig jaar voor een woningcorporatie, maar sinds zijn vechtscheiding leidt hij een zwervend bestaan.
“Ik ben er zo klaar mee, weet je dat.” Achter in het ontbijtzaaltje van hotel Bella Vista in Scheveningen veegt Marc Keus (54) zijn tranen weg. Hij zit voorovergebogen aan een tafeltje en fluistert. Tot dit moment oogde de Scheveninger – tattoos, Haags accent – strijdbaar.
Want als hij iets niet wil, is het zielig gevonden worden. Maar met de vraag hoe het eigenlijk met hem gaat, weet hij zich geen raad. “Eigenlijk cijfer ik mezelf altijd weg om anderen te helpen.”
Met welke problematiek krijgt de nieuwe minister voor armoedebeleid te maken? Die vraag legt Trouw de komende weken voor aan iemand die zelf armoede ervaart.
Keus bivakkeert uit bittere noodzaak in een hotel. Het is een tijdelijk ingerichte daklozenopvang met vijftig plekken, georganiseerd door de gemeente Den Haag. Hij zit in de opvang met een buitenlandse jongen die volgens hem dringend psychische hulp nodig heeft (“bonkt de hele dag tegen de muur”) en een Italiaans echtpaar van wie de man ongeneeslijk ziek is (“die moet hier het einde van zijn leven meemaken, dat kan toch niet?”). Sinds september is het zijn thuis, nadat hij door een vechtscheiding en het kwijtraken van zijn baan op straat kwam te staan.
Het verhaal van Keus – vader van drie kinderen – is er een waarbij je je afvraagt hoeveel pech een mens kan hebben. Hij werkte als wijkbeheerder dertig jaar voor woningcorporatie Vestia. In zijn vrije uurtjes runde hij een bedrijfje in licht en geluid.
Daar kwam abrupt een einde aan toen hij in 2017 ziek thuis kwam te zitten na een burn-out gevolgd door een hersenbloeding. Tot overmaat van ramp belandde Keus in een vechtscheiding, waardoor hij zijn twee jongste kinderen niet meer ziet. “Mijn werk stond altijd op één, dan kwam het gezin en vervolgens ikzelf.”
Aantal daklozen
Uit de laatste cijfers van het CBS blijkt dat 32.000 mensen in de leeftijd 18 tot 65 jaar dakloos zijn. Dat betekent dat zij geen vaste verblijfplaats hebben en op straat, in een laagdrempelige opvang of bij familie en vrienden slapen. In 2009, toen het aantal daklozen voor het eerst werd gemeten, waren het er bijna 18.000.
‘De schaamte was zo groot’
Toen zijn baan wegviel en de scheiding doorzette, moest hij zijn huis uit. Hij leidt al een jaar een zwervend bestaan. “Een economische dakloze”, noemt Keus zichzelf. Het begon met logeren bij vrienden op de bank, of in het kinderbedje op de logeerkamer. Daarna huurde hij met geleend geld een chalet op een vakantiepark. Dieptepunt waren de nachten dat hij in zijn auto sliep. “Op het pleintje in de wijk waar ik zeventien jaar heb gewoond. Ik kwam zo laat mogelijk en parkeerde niet onder een lantaarnpaal. Doodsbenauwd dat bekenden mij herkenden, de schaamte was zo groot.”
Keus schreef brieven naar de Haagse burgemeester Jan van Zanen en bleef anderen helpen. “Er zijn zoveel mensen die in hetzelfde schuitje zitten”, weet hij. “Gescheiden en daarna geen huis kunnen vinden. Sommigen hebben gewoon een baan en zitten hier ook in de daklozenopvang.”
Het zette Keus aan het denken. Hij richtte de Facebookgroep ‘Ook wij willen een huis’ op. “Niet blijven zitten in een zielig hoekje, maar een statement maken”, is bijna zijn motto geworden. “Ik nodig mensen steeds uit om hun verhaal te vertellen en dat deel ik dan. Uiteindelijk moet het een soort zwartboek worden dat ik wil aanbieden aan het kabinet.”
Flexibel beleid is hoognodig
“Kijk naar de mensen zelf en hun persoonlijke omstandigheden”, vindt Marc Keus. “Wijk af en toe af van de regeltjes en durf uitzonderingen te maken als dat nodig is.” Daarnaast hebben politici volgens hem de werkelijkheid uit het oog verloren. “Misschien moet de minister eens een dag met mij meelopen. Of slaap een paar dagen hier in de daklozenopvang in plaats van even snel een foto maken en weer vertrekken.”
Plannen voor scheidingshuis
Ook werkt hij aan plannen voor een scheidingshuis, al houdt hij dat een beetje klein. Bewust, want met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht ziet hij hoe lokale partijen sier willen maken met hulp aan daklozen. “Dan staat zo’n plan ineens in een verkiezingsprogramma. Of partijen die op feestdagen voedsel uitdelen. De andere dagen hoor je ze hier niet. Is dat oprecht of alleen om kiezers te trekken?”
Het leven van Keus is er op dit moment een van pieken en dalen. Soms is hij somber. Bijvoorbeeld nu er problemen zijn met een urgentieverklaring die hij heeft voor het vinden van een huis. “Ik heb recht op een huis met één slaapkamer. Maar wat als ik mijn jongens terugzie en ze willen bij hun vader logeren?” Hij droomt ondertussen van een huis, groot genoeg voor hem en zijn kinderen. “Dan kan ik weer een leven opbouwen.”
Reactie Vestia
Woningcorporatie Vestia laat in een reactie weten geschrokken te zijn van het verhaal van hun oud-werknemer. De woningcorporatie zegt niet te kunnen helpen, zolang er geen passende woning beschikbaar is. “Een uitzondering maken voor een (oud-)medewerker is niet mogelijk. Het zou ook niet eerlijk zijn voor andere woningzoekenden op de huidige krappe woningmarkt.”
Lees ook:
Ilse (67) merkt sinds haar pensioen in september dat armoede je wereld heel snel heel klein maakt
In aflevering 2 Ilse Overweg en haar man, die van één pensioen moeten zien rond te komen.
Patricia werkte zich uit de bijstand. ‘Mijn dochter zei: Armoede is stom, geef gewoon meer geld’
Als Patricia Klaus (39) in de rij bij de supermarkt staat, haalt ze ze er zo uit: mensen die in armoede leven. Dat zit ’m niet alleen in de kleren die iemand aan heeft of wat voor schoenen iemand draagt. Nee, het is iets in hun houding.