Voor het eerst staat een arts die euthanasie pleegde voor de rechter. Het OM zoekt naar de grenzen van de wet.
Artsen zullen zich wel twee keer bedenken voordat zij euthanasie plegen. Ze zullen vaker overgaan tot palliatieve sedatie of versterving. Die hoeven zij niet te melden en er is geen vergelijkbare toetsing zoals bij euthanasie. Dat waren in het kort de slotwoorden van de arts die gisteren voor de rechter stond omdat zij in 2016 euthanasie pleegde op een 74-jarige vrouw. Een unicum, er is in Nederland nog nooit een arts vervolgd voor euthanasie.
Met de grootst mogelijke tegenzin formuleerde de officier van justitie maandag een strafeis wegens moord tegen een ouderengeneeskundige. Moord alleen in juridische zin, want de euthanasie die de arts in 2016 toepaste op een 74-jarige vrouw met dementie heeft niets van een geweldpleging. De arts deed wat de patiënt wilde, wat de familie wenste en was daarbij uiterst zorgvuldig, zei het OM. Daarom eiste de officier geen straf.
Waarom dan toch deze rechtszaak, die zo belastend is voor de arts, voor de familie van de overleden patiënte en voor artsen die in onzekerheid verkeren over mogelijke vervolging bij euthanasie? Omdat de wet niet altijd duidelijk is wat zwaarder weegt: het recht op zelfbeschikking van de wilsbekwame persoon of de bescherming van het leven van een wilsonbekwame patiënt met dementie.
Liever dood dan naar het verpleeghuis
De 74-jarige vrouw die in 2016 in het verpleeghuis terecht kwam, wilde dood. In haar euthanasieverklaring stond dat zij niet naar een verpleeghuis wilde. Als het zover was, wilde ze euthanasie. Ze had de verklaring in 2012 opgesteld, toen bij haar alzheimer was geconstateerd. In 2015 had ze de verklaring nogmaals bekrachtigd. Kort daarop ging het snel bergafwaarts en in 2016 ging het thuis niet meer en moest ze naar het verpleeghuis.
Dat was ook het moment waarop de euthanasieprocedure begon. Om euthanasie te mogen verlenen, moet de verklaring duidelijk zijn. Eerder oordeelde de tuchtrechter dat aan die voorwaarde niet was voldaan. De verklaring was dubbelzinnig, concludeerde het Medisch Tuchtcollege vorig jaar. Dat leverde de arts een waarschuwing op. De officier van justitie ging niet mee met dat oordeel en vond de verklaring wel helder.
De volgende stap in de euthanasieprocedure voor de arts is vaststellen of de patiënt ondraaglijk lijdt en of het lijden uitzichtloos is. Dat was het bij de patiënt het geval, constateerde de arts nadat zij de vrouw diverse malen langdurig had geobserveerd.
Ook moet de arts aan de patiënt vragen of zij nog altijd achter de euthanasieverklaring staat. Hier ging het in de ogen van justitie mis. De arts heeft drie keer aan de vrouw gevraagd of zij dood wilde en driemaal zei ze nee. Maar dat nee had geen waarde, stelde de arts, omdat niet de persoon sprak die de vrouw ooit was geweest, maar haar door alzheimer aangetaste ik.
Geen cognitief vermogen meer
De patiënt had haar cognitieve vermogen verloren, zei de arts tegen de rechter. Ze kon niet meer logisch nadenken, plannen of de gevolgen van haar acties overzien. Wat restte, waren emoties. Ze bonkte op muren, dwaalde door het verpleeghuis en riep: Ik wil dood. Dat waren emotionele uitbarstingen. Vroeg je haar of ze dood wilde, dan deed je een beroep op het cognitieve. Ze ontweek dan een antwoord door te zeggen: Zo erg is het nog niet.
Voor justitie weegt dat zwaarder dan de talloze keren dat de vrouw om haar dood vroeg. Als iemand niet consistent is over euthanasie, weegt een teken dat wijst op een levenswens zwaarder dan de doodswens. Daarom had de arts volgens justitie de doodswens van de patiënt nadrukkelijk moeten verifiëren. Dat kan alleen door vragen te stellen, want een wilsonbekwaam persoon zal niet uit zichzelf over het onderwerp beginnen. Als het gaat om beschermen van het leven, wil de wet zekerheid, stelt de officier.
Nu was de vrouw zo diep dement dat ze haar eigen spiegelbeeld niet meer herkende. Toch had ze een helder moment. De avond voor de euthanasie, zei ze tegen haar dochter: “Ik weet dat ik ziek ben, niet meer beter wordt. Het is goed zo.” Dat heet terminale luciditeit: een helder moment, waarop het cognitieve ineens wel aanwezig lijkt. Het is wetenschappelijk beschreven, maar vooralsnog onverklaarbaar.
Justitie wil met deze rechtszaak niet bereiken dat artsen zich geremd gaan voelen in euthanasiezaken. Waar het de officier om gaat, is duidelijkere wetgeving.
De uitspraak is 11 september.
In een eerdere versie van dit artikel werd palliatieve sedatie abusievelijk gelijkgesteld aan versterving. Dit is aangepast.
Lees ook:
Euthanasie is geen recht
In een jaar vol discussie over euthanasie daalde het aantal euthanasiemeldingen flink. Of het een met het ander te maken heeft? Jacob Kohnstamm, voorzitter van de euthanasiecommissies, weet het niet. ‘Ik hoor in mijn omgeving dat artsen gespannener zijn’.
Kabinet wil het gesprek over levenseinde stimuleren
Ongeneeslijk zieke mensen krijgen praktische hulp om met familie en vrienden te bespreken hoe ze willen sterven.