DigitaliseringNationaal Archief
Is het verleden van ‘foute Nederlanders’ straks voor iedereen toegankelijk?
Verrader of niet: wie van heulen met de vijand werd verdacht, werd na de oorlog aan de tand gevoeld. Dat het Nationaal Archief deze juridische dossiers nu gaat digitaliseren en toegankelijk maakt voor een groot publiek, roept ethische vragen op.
Een politieagent noemt een van zijn buurvrouwen onomwonden ‘de schrik van heel Belfeld’. Het is vlak na de oorlog en zijn collega-agenten nemen zijn getuigenis af. De vrouw ging om met Duitse militairen en is daarom volgens de agent ‘het meest gevaarlijke individu’ van het Limburgse grensdorp. Duitsers vonden bij haar ‘een gastvrij onthaal’.
De Limburgse ‘moffenmeid’ – zoals vrouwen die met Duitsers omgingen genoemd werden – krijgt er in haar naoorlogse strafdossier van langs. Een andere buurman: “Ik ben absoluut niet bezield met haatgevoelens, maar de veiligheid van de staat vereist dat deze persoon voorlopig onschadelijk wordt gemaakt.”
Zelf ontkent de vrouw alle beschuldigingen, waaronder het verstrekken van inlichtingen aan de Duitsers, het ‘gearmd lopen’ en het opstellen van lijsten met meisjes uit het dorp die aardappelen moesten schillen voor de bezetter. Ze bevestigt wel haar lidmaatschap van de NSB. Dat deed ze ‘om haar radiotoestel te behouden’, zegt ze.
Aan een grote tafel met beveiligers
Zoals het dossier van deze Limburgse vrouw zijn er vele. Donderdag maakt het consortium ‘De Oorlog voor de rechter’ bekend dat het de 3,8 kilometer met deze dossiers van ‘foute Nederlanders’ en verdachten van collaboratie gaat digitaliseren en voor een breed publiek toegankelijk maken. Partijen zoals het Niod en het Nationaal Archief zijn hierbij aangesloten.
Nu is het nog een hele operatie om een dossier in te zien. Als iemand korter dan honderd jaar geleden geboren is, dan moet je bewijzen dat iemand dood is. Een aanvraag duurt soms maanden. Je leest het op een grote tafel met beveiligers eromheen die zelfs je webcam afplakken. Het dossier mag je alleen overschrijven, niet kopiëren.
Die drempels zijn straks weg. Mede omdat volgens de Archiefwet dit Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) volledig openbaar mag worden in 2025. Maar digitalisering en – zoals het consortium beoogt – doorzoekbaarheid als een soort Google, dat maakt deze gevoelige informatie wel héél toegankelijk.
Ethische commissie aangesteld
Hoe ga je daar integer mee om? Want het zou je moeder of oma maar zijn, die Limburgse vrouw. Het Nationaal Archief heeft zelf de antwoorden nog niet, zegt projectleider en historicus Edwin Klijn. Dus terwijl de scanners meters maken (dat duurt nog tot 2027), wil het hierover in gesprek met allerlei partijen. Er wordt daarbij een ethische commissie aangesteld.
Want: zijn beladen familieverhalen straks echt in één muisklik vindbaar? En kunnen die dan gebruikt worden om iemand uit te schelden voor landverrader? En hoe zit het met onterechte beschuldigingen (een groot deel van de mensen is niet veroordeeld): kunnen naasten zoveel jaar na dato verhaal halen bij degenen die hun familielid erbij lapten?
Daar moet je goed over nadenken, vindt Klijn. “Er zijn veel conflicterende belangen. Vanwege de privacy zou je namen uit de zoekmachine kunnen weglaten, maar dan kunnen anderen misschien weer niets vinden. We gaan kijken of er een weg is die voor iedereen passend is.”
Angst bij nabestaanden
Jeroen Saris, voorzitter van de Werkgroep Herkenning die opkomt voor kinderen van ‘foute’ Nederlanders, zou het ‘gevaarlijk’ vinden als je met het invoeren van één naam direct van alles zou kunnen vinden. Binnen de werkgroep klinken verschillende geluiden, weet hij uit een enquête onder leden.
“Er is zeker angst. De ‘kinderen van’ willen niet weer met het verleden geconfronteerd worden waar ze al zo vaak mee geconfronteerd zijn. Ook zijn ze bang dat er privézaken naar buiten komen, omdat er ook familiecorrespondentie en financiële gegevens in de dossiers staan. Moet dat allemaal op straat, klinkt het dan”, zegt Saris.
Maar er zijn ook leden die er positief in staan. Zij hopen volgens Saris dat het openbreken van dit archief licht werpt op hoe slecht van collaboratie verdachte mensen behandeld zijn. “Er zijn mensen zonder vorm van proces gevangen zijn gezet en pas anderhalf jaar later vrijgelaten zonder te zijn veroordeeld! Die hebben altijd moeten leven het met stigma.”
Daderschap onder de loep
Ondanks de gevoeligheid van het materiaal is het toch van groot historisch belang om dit archief toegankelijker te maken, vindt Klijn. “Daderschap heeft lange tijd in de taboesfeer gezeten. Nu is de tijd gekomen om dit meer in het publieke debat naar voren te brengen. Dit archief geeft een completer beeld van de oorlog.”
Historicus Niels Mathijssen, die veel schrijft over daderschap, is het daarmee eens: “Ik denk dat het goed is om daderschap te bevragen: voorbij het cliché van zwart-wit. Wat zijn de motieven van een persoon? Holocaust-specialist Christopher Browning zei dat een oorlog niet goed begrepen kan worden als je het verhaal van daders niet in ogenschouw neemt.”
Dat daderschap meestal geen zwart-witverhaal is, toont ook het dossier van de Limburgse ‘moffenmeid’. Andere buren prezen haar juist weer om het feit dat iedereen mocht komen luisteren naar Radio Oranje bij haar thuis, en dat ze de berichten die ze hoorde in het dorp doorvertelde.
Haar straf was, na een periode van internering: een half jaar huisarrest en tien jaar ontzegging van stemrecht. Na drie maanden mocht ze – nadat ze er in een keurig briefje om verzocht had – er wel uit om boodschappen te doen omdat haar man en zoons daar ‘niet toe in staat zijn’. Na haar vrijlating verliet ‘de schrik van Belfeld’ het dorp direct.
Lees ook:
In het vernieuwde Verzetsmuseum is ook plek voor Duitse soldaten
Van helden tot slapjanussen: over het Nederlandse verzet bestaan heel verschillende beelden sinds de Tweede Wereldoorlog. Wat biedt het vernieuwde Verzetsmuseum in Amsterdam voor inzicht?