AnalyseEerste week mini-enquête
Hoe de toeslagenaffaire een ramp in slow motion werd
De eerste week van de verhoren in de Kamer over de toeslagenaffaire laat zien dat er al in 2014 signalen waren van financiële ellende bij gedupeerde ouders.
Jaap Uijlenbroek, de hoogste baas van de Belastingdienst, zal 4 juni 2019 niet snel vergeten. Toen werd hem voor het eerst “in volle omvang” duidelijk dat de ruim driehonderd ouders van wie de kinderopvangtoeslag in 2014 was stopgezet, niet zomaar jaren bleven aankloppen bij de Belastingdienst. “Ik heb toen tegen staatssecretaris Menno Snel gezegd: deze burgers hebben helemaal gelijk.”
Uijlenbroek was een van de topambtenaren die deze week werden verhoord door de parlementaire ondervragingscommissie-kinderopvangtoeslag, waar inmiddels zo’n 26.000 gedupeerde ouders bij zijn betrokken. Deze verhoren moeten antwoord geven op de vraag hoe het kan dat de gedupeerde ouders zoveel jaren niet zijn geholpen door de overheid. De antwoorden kwamen moeizaam en slechts gedeeltelijk.
Al jaren kreeg de Belastingdienst signalen dat er iets goed was misgegaan in de Caf11-zaak, waarbij van alle ouders van gastouderbureau Dadim uit Eindhoven de toeslag werd stopgezet. De ouders tekenden massaal bezwaar aan, en het bureau ook. Ze protesteerden tegen het ondeugdelijke onderzoek dat als bewijs diende voor de stopzetting. Maar hun bezwaren bleven jaren op de plank liggen
Al die tijd was de Belastingdienst vast overtuigd van het eigen gelijk: de wet zou hen verplichten alle toeslagen terug te vorderen. Ook al had men daar tot op het hoogste niveau buikpijn van, aldus de voormalige topambtenaren Blokpoel, Veld en Blankestijn. Maar die interpretatie van de wet klopte helemaal niet, vertelde hoogleraar bestuurskunde Bert Marseille de commissie afgelopen maandag. En ook de landsadvocaat had in 2009 al anders geadviseerd.
‘We moeten nu gaan compenseren’
In 2017 kwamen er drie grote signalen dat de dienst fout zat. De Raad van State oordeelde dat het stopzetten van de toeslagen onrechtmatig was, de hoogste juridisch adviseur van Toeslagen vond het optreden laakbaar en adviseerde een schadevergoeding, evenals de Nationale Ombudsman. De ambtelijke top bij Financiën dacht dat met het rapport van de Ombudsman de zaak afgedaan was, maar de ouders bleven in de financiële ellende. De juridisch adviseur kon vertrekken bij Toeslagen, haar advies verdween.
Die feiten kwamen twee jaar later opnieuw op tafel. We moeten nu gaan compenseren, zei Uijlenbroek. Maar interne ruzie op het ministerie van financiën voorkomt ook dan een oplossing. Manon Leijten, de hoogste baas op het departement, dacht niet dat de Belastingdienst snel tot een oplossing zou komen en zette een crisisteam, zonder Uijlenbroek, op. “De informatie kwam maar traag uit de Belastingdienst. We wilden versnellen, en verbreden naar andere zaken waarin ouders mogelijk gedupeerd waren.”
Het departement nam de leiding, maar dat leidde niet tot een versnelling. Het uitgangspunt dat ‘deze burgers gelijk hebben’ verzandde opnieuw. Want: Hoe moet er gecompenseerd worden? Om hoeveel burgers gaat het, hoeveel gaat dat kosten en wie gaat dat betalen? Financiën of Sociale Zaken?
Stoppen was te ingewikkeld
De ‘ramp in slow motion’ die medio 2019 in volle omvang duidelijk werd, had voorkomen kunnen worden, zo werd deze week wel duidelijk. Er waren sinds 2014 signalen vanuit de Belastingdienst over de financiële ellende van de ouders. Maar die drongen onvoldoende door bij Sociale Zaken; daar werkten ze liever jaren aan een nieuw toeslagenstelsel. Datzelfde gebeurde opnieuw in 2019. Duidelijk was dat het niet om driehonderd, maar zelfs duizenden ouders gaat. Maar ondertussen gaan de loonbeslagen, huisuitzettingen en andere dwanginvorderingen door. Stoppen is te “ingewikkeld en kostbaar”. Zicht op een schadevergoeding hebben ze nog lang niet.
Het besef dat de burger gelijk heeft, strandt opnieuw in Den Haag op complex geachte juridische bezwaren, systeemdenken en angst voor een te hoge rekening. In mei 2019 vraagt toenmalig staatssecretaris Snel oud-minister Piet Hein Donner advies te geven, en daar wacht Financiën dan weer op.
Ook nu weer komt Donner, bijna een jaar later, met de conclusie dat de burgers gelijk hebben en gecompenseerd moeten worden. Maar de praktijk blijft uiterst moeizaam. De nieuwe staatssecretaris Van Huffelen meldde onlangs aan de Kamer dat het moeilijk is en dat eind 2020 maximaal zeshonderd ouders gecompenseerd worden.
Lees ook: Het dossier van de Toeslagenaffaire en een reconstructie: wie wist er wat van?