InterviewHistoricus Matthias van Rossum
Historicus Matthias van Rossum: Ik was verbaasd hoe groot de rol van Amsterdam in de slavernij was
De Nederlandse betrokkenheid bij slavernij begon in Azië. Amsterdammers namen het voortouw. Excuses lijken een kwestie van tijd.
Amsterdam heeft als stad door de eeuwen heen geprofiteerd van slavenhandel en slavenarbeid. Politieke elites hadden eeuwenlang vaak zelf economische belangen in slavenhandelaren en –productie. Dat blijkt uit de studie naar de Amsterdamse betrokkenheid bij het slavernijverleden, die burgemeester Femke Halsema dinsdagmiddag in ontvangst heeft genomen.
De gemeenteraad had vorig jaar aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam opdracht gegeven tot het onderzoek. Als de feiten bekend zijn, wil Amsterdam excuses voor zijn betrokkenheid aanbieden, was het plan. Die feiten liegen er niet om, zo blijkt uit de bundel met bijdragen van zo'n veertig wetenschappers, die verscheen onder de titel ‘De Slavernij in Oost en West’.
“Ik heb al veel geschreven over de VOC, maar toen ik er met deze blik naar keek heeft het mij zelf verbaasd hoe groot de rol van Amsterdam in de slavernij was, en ook dat het al zo vroeg aan de orde was”, zegt redacteur en historicus Matthias van Rossum van het IISG, die het eerste hoofdstuk over de begintijd van de VOC heeft geschreven. Daar begon de Nederlandse rol bij slavernij, die van Amsterdam voorop.
Mensen vangen: ‘tawan orang’
De eerste vloot die afreisde naar wat later Nederlands- Indië zou worden, was die van Cornelis de Houtman in 1595. “Dat was een volledig Amsterdamse onderneming, gefinancierd door Amsterdamse kooplieden”, vertelt Van Rossum. “Het was niet Houtmans doel om zich in de slavenhandel te begeven, maar hij nam onderweg in Madagascar al wel met geweld een aantal slaafgemaakte jongens aan boord.”
De Houtman bezat voor zijn tocht een reisgids van de Nederlander Jan Huygen van Linschoten, de ‘Itinerario’. Van Rossum: “Van Linschoten was meermaals op reis geweest door Portugees Azië, en beschreef in zijn Itinirario ook wat hij wist over de slavenhandel. De Houtman schreef een woordenboek van het Maleis, waarin hij termen opneemt als slaaf, ‘hamban’, en mensen vangen ‘tawan orang’.”
Volkerenmoord
De schepen van De Houtman waren eigendom van de ‘Compagnie van Verre’, voorloper van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Van Rossum: “Maar liefst drie bewindhebbers van de Verre Compagnie zaten in het vroedschap (stadsbestuur) van Amsterdam. Een van hen was de latere burgemeester van Amsterdam, Reinier Pauw.”
Pauw speelde ook een grote rol in de koers van de VOC. Die was in 1602 ontstaan door samenvoeging van verschillende compagnieën. Vanaf het begin had Amsterdam daarin de overhand. De stad leverde ongeveer de helft van het startkapitaal van 6,4 miljoen gulden; acht van de zeventien bewindvoerders kwamen uit Amsterdam, zo was vastgelegd. Al vroeg bespraken de bewindhebbers het belang en de mogelijkheden van de slavenhandel.
Van Rossum: “Pauw leidde in Amsterdam de factie van contra-Remonstranten, die in 1617 Jan-Pieterszoon Coen aanstelden als gouverneur in Indië. Coen had in zijn ‘Discours’ in 1614 al duidelijk opgeschreven dat de kolonie nieuwe gebieden moest veroveren en onderwerpen, en dat met slavenarbeid de productie moest worden opgevoerd. De VOC-bewindvoerders bediscussieerden dat ook in hun vergaderingen, en wisten wat zich afspeelde in Azië, zoals de volkerenmoord op de Banda-eilanden door Coen (1621).”
Nieuwe straatnaambordjes?
Het beleid mondde weloverwogen uit in grootschalige commerciële slavernij, aldus Van Rossum. “In 1625 telde Indië achtduizend mensen in slavernij, eind zeventiende eeuw waren dat er 70.000.” De VOC haalde die slaven vooral van de oostkust van huidig India, en van Sri Lanka en het huidige Myanmar, waar het koninkrijk Arakan zich toelegde op het tot slaaf maken en verkopen van mensen. “De toegenomen vraag van de VOC leidde tot rooftochten, oorlogen en ontworteling in grote delen van Azië.”
Nauwkeurige berekeningen van het totaal aantal slaven in VOC-gebied zijn nog onderwerp van studie, maar volgens schattingen ging het om 660.000 tot 1,1 miljoen mensen.
Moet Amsterdam straatnaambordjes vervangen en zijn excuses aanbieden? Van Rossum: “Dat is niet aan ons als wetenschappers, onze rol is kennis aan te leveren voor het debat daarover. Maar zo’n debat juich ik zeker toe.”
Lees ook:
Onderzoek wijst uit: de stad Amsterdam profiteerde eeuwenlang van slavernij
Amsterdam heeft als stad lang geprofiteerd van slavenhandel en slavenarbeid. Politieke elites hadden eeuwenlang zelf economische belangen in slavenhandelaren en -productie.
Polarisatie? Excuses zorgen juist voor nuance, denkt Kathleen Ferrier
Leiden excuses voor het slavernijverleden tot polarisatie? Prominenten in het slavernijdebat begrijpen niets van die redenering van premier Rutte.