Maand van de geschiedenisVergeten prinsessen
Het Limburgs museum geeft een inkijkje in het leven van de vergeten prinsessen van Thorn
Tijdens de Maand van de Geschiedenis bezocht Trouw een aantal historische exposities. Als laatste in de serie: vergeten prinsessen in het Limburgs Museum in Venlo.
Er was eens een vorstendommetje in het grote Duitse keizerrijk, waar de vrouwen het voor het zeggen hadden: het stift Thorn. De bewoonsters, veertien in getal, waren allen afstammelingen van louter prinsen en graven. Dit exclusieve gezelschap koos uit hun midden zelf een vorstin, de vorstin-abdis – die wel de zegen van de paus en de keizer moest krijgen.
Thorn, nu een stadje in Limburg, was een van de honderden vorstendommetjes waaruit het Duitse rijk bestond. Dat rijk telde meerdere stiften – oorspronkelijk religieuze gemeenschappen – maar Thorn was het voornaamste.
Geld in overvloed
Aan de levens van de hoge dames die dit stift in de achttiende eeuw bevolkten, wijdt het Limburgs museum een fascinerende tentoonstelling. Zij sleten hun dagen met musiceren, brieven schrijven en spelletjes spelen, en leerden er hoe een prinses zich gedraagt. Ze bulkten van het geld, zo illustreren de tentoongestelde jurken, juwelen, broches, horloges, meubelstukken en schilderijen.
Dat geld stroomde toe van de omliggende (boeren)landen in bezit van het stift, maar de stiftdames kregen ook hulp van hun eigen families om goed voor de dag te komen. Essentieel, want het stift was ook een soort huwelijksmarkt voor de hoogste adel.
Zo werd voor Jozef II, de latere keizer van het Heilige Roomse Rijk, in 1764 een ontmoeting gearrangeerd met de stiftdame Cunegonda. Zij was verwant aan tal van vorsten in Europa, daar lag het niet aan, maar het werd niks tussen die twee. Tot verdriet van Jozefs moeder, Maria Theresia, die er met veel geld en pressie voor zorgde dat Cunegonda vorstin-abdis werd.
Cunegonda was de laatste in deze functie. In 1794 werd het gebied door de Fransen bezet. De sprookjesprinsessen moesten hun biezen pakken.