AnalyseKeti Koti

Het lijkt een kwestie van tijd voor de regering excuses aanbiedt voor de slavernij

Een bezoeker bij het Nationaal Monument Slavernijverleden tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Oosterpark in Amsterdam.  Beeld Hollandse Hoogte /  ANP
Een bezoeker bij het Nationaal Monument Slavernijverleden tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Oosterpark in Amsterdam.Beeld Hollandse Hoogte / ANP

Vandaag, Keti Koti 2021, belooft een historische dag te worden. Het moet raar lopen als de Amsterdamse burgemeester Halsema in het Oosterpark géén excuses aanbiedt voor het slavernijverleden. Excuses op nationaal niveau lijken een kwestie van tijd.

Eric Brassem

Zoekt en gij zult vinden. Amsterdam was de eerste stad die haar banden met het slavernijverleden liet onderzoeken. De conclusie luidde vorig jaar dat de Amsterdamse elite tot over de oren betrokken was bij ondernemingen die verdienden aan slavenhandel en slavernij, in de West en de Oost.

Dat menig grachtenpand, de burgemeesterswoning incluis, een geschiedenis van slavernij aankleefde, was wel zo’n beetje bekend. Maar zelfs de bij het onderzoek betrokken historicus Matthias van Rossum zei dat hij verrast was hoe groot eigenlijk de Amsterdamse rol in de slavernij was geweest.

Systeem van uitbuiting

Een maand na Amsterdam volgde Rotterdam, met een nog grondiger onderzoek, en vergelijkbare bevindingen: ook in die havenstad waren regenten en zakenlui twee handen op één buik in een systeem van eeuwenlange slavenhandel en uitbuiting. Ook bleek hoezeer die Rotterdamse economie vertakt was met personen en bedrijven elders in het land, tot in Limmen en Borculo aan toe.

Woensdag volgde de derde stadsstudie, van Utrecht. Geen havenstad, aanzienlijk kleiner en met veel minder zeggenschap over de Westindische Compagnie en de Verenigde Oostindische Compagnie dan Amsterdam en Rotterdam. Maar ook in Utrecht leggen de onderzoekers een geschiedenis bloot van grote belangen in de slavernij.

Bovendien bevestigt het Utrechtse onderzoek de verwevenheid van elites en hun belangen, over stadsgrenzen heen. Dat illustreert dat in tal van Nederlandse steden nog heel veel slavernijgeschiedenissen liggen te wachten op ontdekking en precisering. In Hoorn, Middelburg en Groningen gaan stemmen op voor meer onderzoek.

Den Haag zal waarschijnlijk volgend jaar een historische studie over het slavernijverleden klaar hebben. Het is aannemelijk dat de geschiedenis van de Hofstad naadloos overloopt in de nationale geschiedenis.

Vliegwiel in de trend

De aandacht voor koloniale en slavernijgeschiedenis, en de doorwerking daarvan in de vorm van racisme, zijn gegroeid onder invloed van de Black Lives Matter-beweging. Ook de toegenomen belangstelling voor Keti Koti, de herdenking van de formele afschaffing van de slavernij in 1863, en de roep om excuses laten zich daaruit verklaren.

De historische studies werken als een vliegwiel in de trend. De vier grote steden hebben onlangs opgeroepen een nationaal slavernij-onderzoek op te nemen in het regeerakkoord. Nationale geschiedschrijving is geen optelsommetje van alle lokale onderzoeken. De gemeenteraden van Amsterdam en Utrecht zien de onderzoeken expliciet als mogelijke opstap naar excuses van de stadsbesturen, die immers de rechtsopvolgers zijn van autoriteiten die destijds de slavernij hebben gefaciliteerd. Rotterdam twijfelt nog, wel heeft burgemeester Ahmed Aboutaleb al gepleit voor excuses op nationaal niveau.

Zetje in de rug

Excuses van Amsterdam zijn geen wereldprimeur: Londen, Liverpool en Charleston gingen de stad voor. Maar het zou wel een nationale primeur zijn, die de druk op andere stadsbesturen om hetzelfde te doen opvoert. De volgende stap, excuses van de regering, lijkt dan een kwestie van tijd. In 2019 betuigde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) al ‘diepe spijt en berouw’ over het slavernijverleden. Dat zijn al bijna excuses. Excuses door Amsterdam kunnen een zetje geven in de richting van nationale excuses.

Een tweede zetje kan donderdag volgen. Dan neemt Ollongren de adviezen in ontvangst van een door haar benoemd ‘adviescollege slavernijverleden’, dat zich heeft gebogen over de vraag hoe Nederland in het reine kan komen met zijn slavernijverleden.

Lees ook:

Onderzoek: ook Utrecht verdiende dik aan slavernij

Utrechtse bestuurders en zakenlieden hebben in de zeventiende en achttiende eeuw grootschalig geprofiteerd van slavenhandel en slavenarbeid.

Nederlanders vinden slavernijverleden ernstig, maar achten excuses niet op zijn plaats

Nederlanders vinden in meerderheid het aanbieden van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden niet nodig. Dat blijkt uit een enquête van I&O research in opdracht van Trouw.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden