Alois Simons (links) maakt knolselderijsoep in de Burgerij in Ransdaal.

ReportageVoerendaal

Het gaat niet goed met krimpregio’s, maar Limburgs Voerendaal verzet zich. ‘We werken keihard’

Alois Simons (links) maakt knolselderijsoep in de Burgerij in Ransdaal.Beeld Roger Dohmen

De verschillen tussen de Randstad en de regio worden alsmaar groter, blijkt uit het rapport Elke regio telt!. De Limburgse gemeente Voerendaal ligt in een streek waar klappen vallen, maar doet het opvallend goed. Hoe komt dat?

Barbara Vollebregt

Ze lacht haar tanden bloot als ze het buurthuis binnenloopt met haar rollator. De laatste tijd was er voor José Houben (bijna 100) niet zoveel te lachen. “Hij is ertussenuit geglipt”, zegt ze over het verlies van haar man.

Gelukkig organiseren vrijwilligers hier, bij De Burgerij in Ransdaal, iedere week ‘de hoeskamer’. Er staat een lange, gedekte tafel met twintig borden en placemats. De meeste buurtgenoten zitten al. Eentje slaakt een vreugdekreet bij het zien van de grote stomende pan knolselderijsoep − weinig zout, veel groenten − waar pensionado en chef-kok Alois Simons mee komt aanzetten. Als ze Houben opmerken, is het feest compleet. Ze geeft de ruimte een sierlijke handkus. Of ze soep wil? “Lekker!”

De Burgerij is in de gemeente Voerendaal een begrip: een reeks burgerinitiatieven met namen als ‘klussen met zussen’ en ‘mannen achter de pannen’, volledig gerund door vrijwilligers en gefaciliteerd door de gemeente. Inmiddels staat in vier dorpskernen van de gemeente − zo ook hier in Ransdaal − een buurthuis waar De Burgerij de dienst uitmaakt.

Een winkelstraat in het centrum van Voerendaal met onder meer een slager, bakker en lunchroom. De Limburgse gemeente ligt in een regio waar klappen vallen, maar doet het juist goed. Beeld Roger Dohmen
Een winkelstraat in het centrum van Voerendaal met onder meer een slager, bakker en lunchroom. De Limburgse gemeente ligt in een regio waar klappen vallen, maar doet het juist goed.Beeld Roger Dohmen

Boodschappenbus

Iedereen mag er komen of iets organiseren. Voerendaal betaalt de huur en de koffie, en maakt een planning zodat de toneelklassen, taallessen en computercursussen niet tegelijkertijd worden gegeven. De Burgerij bestuurt ook de boodschappenbus, die mensen die slechtziend of slecht ter been zijn naar de supermarkt brengt.

Wethouders Harry Coenen (arbeidsmarkt, zorg, jeugd, onderwijs en verenigingsleven) en Guillaume Delsing (economie, toerisme, recreatie, accommodaties en burgerparticipatie) zijn er maar wat trots op. “We proberen te luisteren naar de behoeften van onze inwoners, en de voorzieningen aan te bieden die ze echt nodig hebben.”

Dat kan ook, want Voerendaal is klein. 12.000 inwoners, van wie 2000 jonger dan twintig. “Mensen wonen hier hun hele leven”, zegt Delsing. “Het is ons kent ons.” En dat klopt. Op het schoolplein en in de supermarkt worden de laatste lokale nieuwtjes doorgenomen. Mireille Janssen, medewerker bij de Plus in Voerendaal, een familiebedrijf overgenomen door de jongste generatie, kent iedereen bij naam. En van de enige mevrouw van wie ze de naam even kwijt is, weet ze precies wat die komt halen.

null Beeld Brechtje Rood
Beeld Brechtje Rood

Aan de ‘goede’ kant van de snelweg

Voerendaal ligt ‘aan de goede kant’ van de snelweg, vertellen veel inwoners. De gemeente met vijf dorpskernen wordt door de A76 gescheiden van Heerlen en Kerkrade. En daar, aan die andere kant, gaat het een stuk minder goed. Voerendalers hebben een hoger inkomen. Gemiddeld 36.000 euro per jaar tegenover 29.000 euro in Kerkrade, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Ze leven ook minder vaak op of onder het sociaal minimum. Ze geven hun gezondheid een hoger cijfer en hebben een hogere levensverwachting. Baby’s uit Voerendaal worden naar schatting 83 jaar, baby’s uit Kerkrade 78 jaar, blijkt uit cijfers van het RIVM. Hoe kan in een zogenoemde krimpregio − Limburg Parkstad, waar Voerendaal onder valt − een gemeente toch floreren?

Het hoge aantal vrijwilligers is een niet te ontkennen ingrediënt. Maar het heeft ook te maken met de ligging. Voerendaal ligt naast het mooiste en meest toeristische gebied van Limburg: het heuvelland. Met de Fromberg en de wijngaarden om de hoek, het bourgondische leven waar mensen graag komen om hun geld uit te geven. Langs en door Voerendaal lopen prachtige wandel- en fietsroutes en de gemeente telt maar liefst vier kastelen.

En dat maakt weer dat alleen degenen met een dikkere portemonnee hier een huis kunnen betalen. 70 procent van het woningaanbod bestaat uit koopwoningen, geen flats maar veel vrijstaande huizen. “Sociale huur vind je hier amper”, vertelt Roy Quaden (30). Hij komt zijn neefje ophalen bij de Cortemich Brede School, een basisschool, bso en kinderopvang in één.

“Hier wonen de mensen uit de regio met meer vermogen”, weet hij. En de gemeente heeft alles: een station, bakker en slager, basisscholen in iedere dorpskern, evenals huisartsen, een winkelcentrum en tientallen verenigingen van de fanfare tot de voetbalclub.

Een gemeente van forensen

Mensen willen hier oud worden. Zo ook Naomi Grapendaal (41) en haar 5-jarige dochter Tess. Bijna hun hele familie woont hier. Grapendaal werkt in Heerlen. Net als veel andere Voerendalers. Het is een forensengemeente. De meeste inwoners werken buiten de gemeentegrenzen, in de dienstverlenende sector.

“Eigenlijk heb je hier de lusten van de stad, maar niet de lasten. Je zit zo in Heerlen, dat is hier 2 kilometer vandaan. Mensen gaan daar naar het theater, of naar hun werk, maar hebben hier niet de drukte en de problemen van die stad, waaronder leegstand”, concludeert Roy Quaden.

Is dat dan het antwoord? Roys vader Jacques staat mee te luisteren en neemt het over. “Het heeft te maken met de sluiting van de mijnen”, zegt hij. “In Kerkrade en Heerlen lagen de mijnen, hier niet. Daar werkte zo’n groot deel van de inwoners in een mijn, dat toen die dicht gingen heel veel mensen hun baan verloren.”

Naomi Grapendaal (41) en haar dochter Tess (5) bij de Cortemich Brede School in Voerendaal.  Beeld Roger Dohmen
Naomi Grapendaal (41) en haar dochter Tess (5) bij de Cortemich Brede School in Voerendaal.Beeld Roger Dohmen

Een harde klap

“De overheid stuurde wel grote bedrijven als DSM hierheen voor werkgelegenheid, maar dat was niet genoeg om de klap op te vangen. Bovendien vertrekt DSM nu naar Maastricht”, zegt hij. “Net als Groningen wordt deze streek in Den Haag vaak over het hoofd gezien.”

Dat voelen de twee wethouders ook wel. “Het is niet zo dat we met een druk op de knop contact hebben met Den Haag, nee. Maar er zitten wel bestuurders in onze regio, Limburg Parkstad, die een lijntje hebben. En we zien ook wel dat we meer gehoord worden. Al hebben we daar keihard voor moeten werken”, zegt wethouder Coenen.

Niet alleen door intensiever samen te werken met andere gemeenten in de regio en als één front naar buiten te treden, maar ook door landelijke bestuurders hier uit te nodigen. “Het werkt toch het beste als ze wat goed en fout gaat met hun eigen ogen zien, dan maakt het pas echt indruk”, vertelt Coenen.

‘We hebben hulp nodig’

De afgelopen vier jaar krijgt de regio steeds meer geld vanuit het rijk, vertellen de twee. Één probleem: dat is altijd op projectbasis. Bovendien ziet Voerendaal van die pot geld het minst terug. “Het overgrote deel gaat naar gemeenten als Heerlen en Kerkrade, omdat ze het daar harder nodig hebben en dat begrijpen we ook”, zegt Delsing.

Het probleem, beaamt zijn collega, is dat er geen structureel geld naar deze regio komt. Coenen: “We hebben nu een programma, ‘Trendbreuk’ in Zuid-Limburg, waar de school van de toekomst een onderdeel van is. Waar we er alles aan doen om op basisscholen in deze regio kinderen te stimuleren gezonder te eten en drinken. Dat is op projectbasis gefinancierd, dus het kan best dat die financiering met een nieuw kabinet weer stopt.”

En dat maakt het voor de hele regio lastig om de sociale en economische welvaart in de rest van het land bij te benen. “We zijn op achterstand komen te staan door de sluiting van de mijnen”, zegt Delsing. Alle gemeenten in deze regio werken er keihard aan om naar het landelijke gemiddelde toe te werken, maar we hebben wel hulp nodig.”

Alois Simons (rechts) deelt knolselderijsoep uit aan de gasten in de Burgerij in Ransdaal. Beeld Roger Dohmen
Alois Simons (rechts) deelt knolselderijsoep uit aan de gasten in de Burgerij in Ransdaal.Beeld Roger Dohmen

Investeren in de Randstad helpt niet

Al langer heerst het idee dat investeren in de Randstad positieve effecten heeft voor alle omliggende streken. Daar zijn de twee het absoluut niet mee eens. “Iedere streek heeft zijn eigen problematiek, dat vraagt om maatwerk. Het is niet zo dat als je geld pompt in gebieden waar het al goed gaat, dat vanzelf doorsijpelt naar de rest van Nederland. Je ziet het in deze regio. De verschillen per gemeente zijn soms al enorm, het is geen kwestie van one size fits all”, zegt Coenen.

De wethouders hebben een oproep aan Den Haag. “Schat ons op waarde”, zegt Coenen. “Luister echt naar wat er nodig is”, vult Delsing aan. “Wij stimuleren onze inwoners om zelf met ideeën te komen en die ideeën nemen we serieus. Dat zou op landelijk niveau hetzelfde moeten werken.”

Tegelijkertijd weten ze ook waar hun eigen zwakke punt ligt. Limburgers slaan namelijk niet zo snel met de vuist op tafel. “Het zit niet in onze inborst om ons uit te spreken. Als wij iets goed doen, venten we dat niet uit. Dat mag best een beetje meer”, zegt Coenen.

Dat blijkt ook bij een bezoekje aan de Sint-Laurentiuskerk in Voerendaal, waar de aanwezige gastheer en gastvrouw best iets willen vertellen over de gemeente, maar niet met hun naam in de krant. De reden? Ze willen niet met de eer strijken. Omdat andere vrijwilligers meer doen en het waarschijnlijk beter kunnen vertellen dan zij.

‘Het is hier een paradijs’

Ondertussen is Houben bijna klaar met haar soep. Straks loopt vrijwilliger Jan Pieters, die haar gekscherend ‘zijn vriendinnetje’ noemt, met haar mee naar huis. Noem het nazorg. Maar eerst nog even de laatste nieuwtjes doornemen.

Want hun gemeente komt dus in de krant? Met foto’s? Een mevrouw doet snel haar haren goed, een ander hangt haar kettinkje recht. Buurtbewoner Piet Winthagen (87): “Het is hier een paradijs!” Maatschappelijk werker Jolanda Souren zit erbij en luistert, beantwoordt vragen. Misschien is dat wel de kern van het succes van Voerendaal: als hier iets mis is, wordt dat meteen opgepikt.

De bijna 100-jarige José Houben (midden) aan de soep bij De Burgerij. 
 Beeld Roger Dohmen
De bijna 100-jarige José Houben (midden) aan de soep bij De Burgerij.Beeld Roger Dohmen

Lees ook:

Een nieuwe klassenmaatschappij: ‘De onderlaag voelt zich armer dan vroeger’

De klassen van vroeger zijn niet meer de klassen van nu, blijkt uit het nieuwe onderzoeksrapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch blijven we in een tweedeling denken.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden