AnalyseCornelius Haga Lyceum
Het Cornelius Haga Lyceum en de overheid schuwen de confrontatie niet
Het Cornelius Haga Lyceum en de overheid staan lijnrecht tegenover elkaar. Minister Slob (Onderwijs) wil het bestuur dwingen om op te stappen, maar de school geeft zich niet zomaar gewonnen.
Volgens de advocaat van de school, Wouter Pors, staan ouders en leerlingen nog steeds achter het bestuur. Zowel de minister als de school zijn bereid tot het uiterste te gaan om hun gelijk te halen en schuwen daarbij de confrontatie niet.
De lont in het kruitvat is een kritisch rapport van de onderwijsinspectie. De Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO), waar de Amsterdamse middelbare school met een kleine 180 leerlingen onder valt, wilde de publicatie daarvan met een kort geding proberen te verbieden, maar dat is niet gelukt. Vandaag besliste de rechter dat het rapport openbaar mocht worden gemaakt, waarna de inspectie het direct publiceerde. In het rapport stelt de inspectie ernstige gebreken vast bij het bestuur, waaronder financieel wanbeheer, zelfverrijking en het schaden van relaties met externe partijen.
De inspectie verwijt het bestuur ook dat ze geen afstand nemen van personen met een omstreden reputatie. Bestuurder Söner Atasoy geeft bovendien een slecht voorbeeld aan zijn leerlingen met zijn soms provocerende optredens , vindt de inspectie, en schaadt daarmee de relatie met de overheid. De inspectie heeft er geen vertrouwen in dat het huidige bestuur de tekortkomingen kan wegwerken.
De maat vol
Met die optelsom is voor het kabinet de maat vol. Minister Slob wil het bestuur van de islamitische school dwingen om af te treden met een zogeheten ‘aanwijzing tegen het bestuur’, een hoogst uitzonderlijke maatregel. In de eerste weken van het nieuwe schooljaar moet het bestuur plaatsmaken voor een interim-bestuurder. De minister moet groen licht geven voor die nieuwe bestuurder, die zijn sporen in het onderwijs moet hebben verdiend. De nieuwe persoon moet dan in het najaar een geheel nieuw bestuur installeren.
Slob wil ook bestuur Haagse hindoeschool weg
Het kabinet wil het bestuur van de Algemene Hindoe Basisschool in Den Haag dwingen op te stappen. Blijft het toch zitten, dan riskeert het dat verantwoordelijk minister Arie Slob de geldkraan dichtdraait. De school presteert op alle fronten bedroevend, voert financieel wanbeheer en leraren en leerlingen zijn er niet veilig, oordeelde de onderwijsinspectie.
Het bestuur kan veel uitgaven niet of nauwelijks verantwoorden. Geld vloeit bijvoorbeeld naar stichtingen die leerlingenvervoer leveren, maar daar trekt de oprichter van de school, die eerder onder druk van de inspectie een stap terugdeed, aan de touwtjes. Het bestuur van de basisschool, die bijna 470 leerlingen telt, had Slob eerder beloofd een stap opzij te doen en de leiding over te dragen aan een nieuw bestuur.
Maar vervolgens is de daad niet bij het woord gevoegd, stelt de minister. Hij heeft opdracht gegeven dat zo snel mogelijk en in ieder geval dit jaar alsnog te doen. Als er geen nieuw bestuur wordt gevonden, dan moet de school volgende zomer sluiten en de leerlingen op andere scholen onderbrengen. De school wilde niet reageren.
Weigert het bestuur af te treden, dan krijgt de school geen geld meer van Den Haag. De gemeente is dan ook niet langer verplicht de school onderdak te bieden en kan het huidige gebouw terugvorderen. Slob heeft de leerlingen en ouders ingelicht over zijn besluit en voor hen een informatielijn geopend.
Bestuurder Söner Atasoy wil niet reageren op de publicatie van het rapport, dat volgens hem bol staat van onwaarheden. Hij zei al voor publicatie tegen Trouw dat hij zijn vertrouwen in de overheid kwijt is en zich niet zomaar gewonnen geeft. Atasoy is niet van plan het veld te ruimen en gaat in hoger beroep, laat zijn advocaat Wouter Pors weten. Volgens hem is de aanwijzing van de minister niet op de juiste gronden gebaseerd.
Buitenlands geld
De toekomst van het Cornelius Haga Lyceum, dat in 2017 haar deuren opende, staat volgens Atasoy niet op het spel. Mocht het zover komen dat Den Haag de geldkraan dichtdraait, dan wil hij verdergaan met financiering van buitenlandse geldschieters.
Het is echter de vraag hoe ver de school daarmee komt, aangezien buitenlandse financiers niet zomaar geld mogen steken in Nederlands onderwijs. Het ministerie van financiën en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) houden toezicht op buitenlandse geldstromen. Nederlandse banken kondigden deze week aan dat ze mogelijk bankrekeningen van de school zullen blokkeren, na een onderzoek naar de rekeningen van de school en het bestuur. Als dat inderdaad gebeurt, heeft de school een probleem: het ministerie van onderwijs maakt geen geld over naar buitenlandse rekeningen.
Bovendien is het hoe dan ook zaak dat de kwaliteit van het bestuur en onderwijs verbetert, want een school met private financiering moet evengoed voldoen aan wet- en regelgeving en zich houden aan de eisen van de onderwijsinspectie. Gebeurt dat niet, dan kan Den Haag uiteindelijk beslissen dat er op de school geen onderwijs meer gegeven mag worden, zei Slob donderdag. De boodschap: als Atasoy geen plaats maakt, dan zijn de dagen van de school geteld. Den Haag en Haga strijden door.
Hoe gaan bestuurders uit het islamitisch onderwijs om met de affaire rond het Cornelius Haga Lyceum?
Gökhan Coban - directeur van de ISBO, de koepel voor islamitische basisscholen
“Mijn vrees is dat de kwestie Haga Lyceum op het hele islamitische onderwijs afstraalt. Terwijl het maar een kleine school is, die met 120 leerlingen weinig voorstelt. Voor het goede nieuws, dat wij nu tot de beste basisscholen van Nederland behoren, krijg ik nauwelijks aandacht. En wij staan pal voor de rechtsstaat en burgerschapsonderwijs – dát is wat ons groot heeft gemaakt. In het rapport lees ik dat het Haga-bestuur afstand zou moeten nemen van vrijwilligers die opruiende berichten verspreiden. Er was laatst ook een bestuurder van een reformatorische school die de Nashville-verklaring ondertekend had. Toen heb ik de inspectie en de minister niet gehoord.”
Ismail Taspinar - college van bestuur van de stichting Simon, een koepel van islamitische basisscholen in Midden- en Oost-Nederland
“Ik ben nu dertig jaar actief in het islamitisch onderwijs, en ik denk niet meteen dat de kwestie Haga ons in gevaar brengt. Wij zijn wel wat gewend. Vooral in het begin ging het weleens mis: het waren vaak nieuwe bestuurders die nog geen diepgaande kennis van regel- en wetgeving hadden. Inmiddels gaat het stukken beter, en brengt de inspectie mooie rapporten uit – dat is helaas onderbelicht in de media.
Ik heb zelf altijd gezegd: op school is de vrijheid van meningsuiting beperkter. We werken in een gevoelige sector. Het is onze verantwoordelijkheid om stabiele, evenwichtige burgers af te leveren.”
Wim Littooij - directeur van het Avicenna college, de islamitische middelbare school in Rotterdam
“Dit betekent helaas negatieve aandacht voor het islamitisch onderwijs. Mijn school krijgt compliment na compliment van de inspectie. Dit soort nieuws ontaardt al snel in het ter discussie stellen van artikel 23, de vrijheid van onderwijs. Want als je van het islamitisch onderwijs af wilt, dan gaat alles mee: reformatorisch, katholiek, Montessori.
Hoe ik extreme denkbeelden buiten de school houd? We hebben strakke richtlijnen voor benoemingen. En mijn docenten – 90 procent van hen is islamitisch – hebben de contacten om inschattingen te maken. Soms krijg ik te horen: ‘Oh nee, die zit in die moskee. Die moet je niet doen’.”
Lees ook:
Haga-casus laat zien dat stigmatiseren van moslims beleid is
Beleid, bedoeld om radicalisering te voorkomen, leidt ertoe dat moslims verdacht worden, stelt antropoloog Martijn de Koning vast. “Moslims zijn per definitie verdacht en hun religie fungeert als risico-factor en als alarmbel.”
‘We hebben onze munitie nog niet verschoten’
Als het rapport wel openbaar wordt, gaat de vete tussen de islamitische school en de overheid mogelijk een grimmige nieuwe fase in, zei bestuurder Söner Atasoy in aanloop naar de rechtszaak.