Bente van Wanrooij (26) deed mee aan het burgerberaad in de Haagse wijk Statenkwartier.

Inspraak

Het burgerberaad als medicijn tegen polarisatie

Bente van Wanrooij (26) deed mee aan het burgerberaad in de Haagse wijk Statenkwartier.Beeld Werry Crone

Lokaal, provinciaal en binnenkort waarschijnlijk ook nationaal is een nieuw democratisch instrument in opkomst: het burgerberaad. Is dat de manier om het vertrouwen in de politiek weer te vergroten?

Tim van der Pal en Judith Harmsen

Voorafgaand aan het burgerberaad in haar wijk, het Statenkwartier in Den Haag, verwachtte Bente van Wanrooij (26) felle discussies. Gaat het over het klimaat en duurzaamheid, dan kunnen de emoties immers hoog oplopen. Nederlanders hebben harde meningen over klimaatprotesten met schilderijen of over de subsidie voor Tata Steel in IJmuiden. Het stikstofprobleem verdeelt dorpen en steden en er zijn mensen die klimaatverandering geheel ontkennen.

“Maar niets van dat alles”, zegt Van Wanrooij, terugblikkend op de weken dat ze zich met haar buurtgenoten boog over verduurzaming. De meeste voorstellen werden met een grote meerderheid aangenomen. Alleen over auto’s werden ze het niet eens. “Sommigen willen alle auto’s verbieden. Anderen hechten aan hun wagen voor de deur.”

Het was een primeur voor de hofstad. Voor het eerst werden vorig jaar in de gemeente Den Haag twee burgerberaden gehouden. In het Statenkwartier van Van Wanrooij, een wijk met veel koopwoningen en veel bewoners met een universitaire opleiding, maar ook in het Laakkwartier, waar juist veel mensen in een sociale huurwoning wonen en het merendeel van de bewoners praktisch geschoold is. In beide wijken kwamen 60 tot 80 inwoners, een zo goed mogelijke afspiegeling van de wijk, een aantal avonden bijeen om onder begeleiding en met behulp van experts een advies te schrijven voor de gemeenteraad.

‘Wat een vreselijk moeilijk beroep’

Daar, in Buurtcentrum Trefpunt Laakhage, lukte wat elders steeds minder normaal is: naar elkaar luisteren, zegt Andre van den Bosch (56), die in ‘Laak’ meesprak. Hij vindt het burgerberaad ‘een medicijn tegen polarisatie’. Het was een tijdrovende en leerzame klus, vindt hij. “Respect voor politici, ik zou het nooit kunnen. Wat een vreselijk moeilijk beroep.”

Het burgerberaad, ook wel burgerforum of burgertop genoemd, is in opkomst. Niet alleen in Den Haag, maar ook in Amsterdam en Sudwest-Fryslân mochten inwoners al meepraten over duurzame energie. Utrecht, Heemstede, Vijfherenlanden en tientallen andere gemeenten maken bovendien plannen voor burgerberaden die de komende jaren moeten plaatsvinden, dat blijkt uit de gemeentelijke coalitieakkoorden. Ook provincies als Gelderland laten inwoners meepraten en het kabinet heeft vergevorderde plannen voor een nationaal burgerberaad over klimaat, dat nog dit jaar plaats moet vinden.

Kortom: het burgerberaad is ‘in’, zegt ook Louise Boelens van Bureau Burgerberaad. Die organisatie ondersteunt gemeenten en andere overheidslagen bij het organiseren van burgerberaden, door workshops te geven en gespreksleiders op te leiden. Bureau Burgerberaad werd opgericht door schrijver Eva Rovers, die vorig jaar het boek Nu is het aan ons uitbracht. Daarin pleit ze voor wat zij ‘echte democratie’ noemt, middels burgerberaden waarin inwoners gezamenlijk beslissen over hun toekomst.

Het boek zal hebben bijgedragen aan de populariteit van het burgerberaad. Rovers is inmiddels een veelgevraagd spreker. Maar belangrijker is misschien nog wel dat het burgerberaad door veel mensen gezien wordt als een manier om de kloof tussen overheid en de burger te verkleinen.

Oplossingen van mensen uit het echte leven

Al in 2018 concludeerde de staatscommissie parlementair stelsel, onder leiding van Johan Remkes, dat de Nederlandse democratie nu niet voor iedereen even goed werkt en dat ‘burgers voor wie de democratie minder goed werkt, dreigen af te haken op de politiek, of al afgehaakt zijn’.

De afgelopen jaren werd in onderzoek na onderzoek geconcludeerd dat een groep Nederlanders het vertrouwen in de politiek is verloren. De commissie-Remkes noemde het burgerberaad al als een van de manieren waarop de democratie kan worden verbeterd, naast onder meer een bindend correctief referendum. Voor een bindend referendum is politiek te weinig steun, maar net als Rovers zien veel politici in het burgerberaad wél een manier om burgers weer het idee te geven dat ze gehoord worden.

Daarnaast zou een burgerberaad ook leiden tot betere besluiten. De input van inwoners is waardevol, vindt Bureau Burgerberaad. “Het lukt de overheid nu op veel terreinen niet om tot goede oplossingen te komen”, zegt Boelens. Ze noemt de afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen, de toeslagenaffaire, de personeelstekorten in de zorg en het onderwijs. De overheid zit te veel vast in wat zij de ‘systeemwereld’ noemt. De papieren werkelijkheid. “Het zijn hokjes met een vast stramien, zonder creativiteit. Waarom laten we mensen uit het echte leven niet helpen oplossingen te bedenken?”

Het idee om burgers mee te laten beslissen mag dan hip zijn, nieuw is het allerminst. In 2006 organiseerde Nederland, op initiatief van toenmalig minister voor bestuurlijke vernieuwing Alexander Pechtold (D66), al een nationaal Burgerberaad over het kiesstelsel. De 140 deelnemers bedachten dat je voortaan of op een partij of op een persoon moest kunnen stemmen. Er kwam niets van terecht, het kabinet legde de adviezen in 2008 naast zich neer.

Het gevaar van het burgerberaad

Ook op lokaal niveau is er al wat ervaring met burgerinspraak. De gemeente Amersfoort experimenteerde in 2014 en 2016 bijvoorbeeld met een doorlopend beraad – een G1000 – voor de ‘agenda van de stad’. Deelnemers en lokale politici waren enthousiast, complimenteerden elkaar met de inzet en sfeer. Toch was de uiteindelijke politieke invloed gering, bleek uit evaluaties.

Daarin schuilt ook het gevaar van deze directe vorm van inspraak. Want hebben burgers het idee dat er niets gebeurt met hun aanbevelingen, dan kunnen burgerberaden ook juist bijdragen aan politiek wantrouwen, zegt politicoloog Josje den Ridder.

Namens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) werkte Den Ridder in 2021 mee aan een opinieonderzoek over het burgerberaad. Een meerderheid van de Nederlanders (ruim 60 procent) ziet best iets in deze vorm van inspraak. Veel mensen vinden het een aanvulling op de representatieve democratie, waarin volksvertegenwoordigers de beslissingen nemen. Voor een kleinere groep is het potentieel zelfs een manier om de politiek te corrigeren wanneer beleid de verkeerde kant op gaat.

Het is de vraag of een burgerberaad ook die belofte waar kan maken. Vaak staan de kaders vast. In Den Haag was de vraag bijvoorbeeld hóe de wijken duurzamer konden worden, niet óf er maatregelen nodig waren. Het SCP vindt het dan ook belangrijk dat vooraf duidelijk wordt gemaakt wat het doel is van een burgerberaad. Burgers en politici moeten het daarover eens zijn, ‘om teleurstellingen te voorkomen’, zo benadrukt het kennisinstituut in een advies aan beleidsmakers. Burgers verwachten echt niet per se dat hun suggesties één op één worden overgenomen, zegt Den Ridder. “We zien in ons onderzoek dat mensen de uitkomst van het burgerforum echt zien als een advies. Maar wel als een advies dat je heel serieus moet nemen.”

André van den Bosch (56) deed mee aan het burgerberaad in de Haagse wijk Laakkwartier.  Beeld Werry Crone
André van den Bosch (56) deed mee aan het burgerberaad in de Haagse wijk Laakkwartier.Beeld Werry Crone

Representativiteit laat weleens te wensen over

In Den Haag liggen er inmiddels twee lijvige rapporten met aanbevelingen zoals verplicht dubbel glas bij de aankoop van een koopwoning en een duurzaamheidsspreekuur met energiecoaches. Een mooi resultaat, maar de deelnemers willen het burgerberaad niet zomaar een succes noemen. “Dat is het pas als de politiek het advies overneemt”, zegt Van den Bosch. “De gemeente schept verwachtingen door onze mening te vragen, nu moeten ze zich bewijzen.” Van Wanrooij, uit het Statenkwartier, heeft sinds ze het advies afrondde in december weinig gehoord van de gemeenteraad. “Dat is alweer een tijdje geleden”, zegt ze “En de raad heeft er nog steeds niet naar gekeken.” Binnenkort vergaderen ze over het advies.

Arjen Kapteijns, wethouder duurzaamheid in Den Haag en initiatiefnemer van de burgerberaden, is zeer enthousiast over de adviezen. Hij denkt dat veel plannen overgenomen worden, maar waarschuwt alvast voor een ‘realiteitscheck’ door de politiek. Er is nog altijd een meerderheid in de raad nodig om plannen door te voeren. “En er is financiële dekking nodig”, zegt Kapteijns ‘maar even als politicus’. Hij denkt dat een aantal dingen uit de adviezen op de lange baan gaan. “Maar het is de bedoeling om er zoveel mogelijk en snel mee aan de gang te gaan.”

Het politieke mandaat, de wil bij politici om echt iets met de uitkomsten te gaan doen, is belangrijk, benadrukt ook Bureau Burgerberaad in sessies met ambtenaren en politici. Al is het niet het enige wat een burgerberaad kan maken of breken. Een ander belangrijk punt is bijvoorbeeld de representativiteit, vindt de organisatie. Uit evaluaties van eerdere burgertops bleek dat die nog weleens te wensen over liet.

‘Dit gesprek brengt bewoners bij elkaar’

Om een burgerberaad goed te laten werken moeten de deelnemers een goede afspiegeling vormen van de wijk, de gemeente of de gehele samenleving, zegt Boelens. Vaak worden mensen uitgenodigd op basis van een loting. Dat helpt, maar dan nog is veel tijd en energie nodig om ervoor te zorgen dat niet enkel de meest geopinieerde mensen op de uitnodiging reageren. “Het blijft natuurlijk zo dat mensen zelf bepalen of ze komen of niet.”

Soms is extra ondersteuning nodig om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen aan het burgerberaad. Zo werden in de gemeente Den Haag tolken ingezet, voor buurtbewoners die moeite hebben met de Nederlandse taal. Ook een onkostenvergoeding voor bijvoorbeeld kinderopvang en reiskosten is belangrijk, zegt Boelens. “Of denk aan een buddy voor iemand die bijvoorbeeld slechtziend is.”

Ook belangrijk: voldoende tijd. Daar gaat het nu nog weleens mis, vindt Bureau Burgerberaad. “Het is lastig, want iedere extra dag kost natuurlijk geld. Ik zie een soort tendens dat het allemaal in vier dagen moet. Soms klopt dat bij de vraag die is gesteld, maar vaak ook niet.”

Van den Bosch had in Laak ook wel graag wat meer tijd gehad. Voor het burgerberaad in Den Haag stonden oorspronkelijk vier avonden gepland, maar Van den Bosch’ groep plakte er nog een vijfde avond aan vast. Vooral het schrijven van het advies duurde lang. Informatie was er genoeg tijdens het beraad, maar hoe verwerk je dat snel? “Mijn tafel lag vol informatiebladen”, zegt Van den Bosch. “Na tien minuten klonk er een fluitje en was het: hup weer door naar het volgende blad.”

De burgers van het Laakkwartier en het Statenkwartier vonden het fijn om gehoord te worden, schrijven ze in hun adviezen aan de gemeenteraad. Van den Bosch ziet nog veel meer kansen voor deze vorm van inspraak. “Het werkt ongetwijfeld bij meer thema’s dan klimaat”, zegt hij. In zijn wijk Laakkwartier wonen veel witte Hagenaars en mensen met een migratieachtergrond, daarom denkt van Den Bosch aan een beraad over migratie. “Dit gesprek brengt bewoners, die erg verschillen, toch bij elkaar.”

Lees ook:

Hoe krijgt de gemeente het vertrouwen van de kiezer terug? ‘De inwoner dienen moet belangrijker zijn dan partijpolitiek’

Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen is het vertrouwen in de lokale politiek laag. Kunnen gemeenteraadsleden, wethouders en burgemeesters iets doen om dat te verbeteren?

Met meer inspraak voor burgers kan vertrouwen in politiek terugkeren

Geef de burger met burgerfora en referenda meer invloed op de politiek. Zo herstellen we het vertrouwen in de politiek, betoogt Jasper Zuure, senior adviseur bij de Raad voor het Openbaar Bestuur.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden