Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.

InterviewFrancesco Veenstra

Groningen verdient het oog van een architect, vindt rijksbouwmeester Francesco Veenstra

Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.Beeld Boudewijn Bollmann

Tegen de stroom in adviseert de rijksbouwmeester om meer tijd uit te trekken voor de versterking van Groningen. Het is een impopulair, maar in zijn ogen noodzakelijk voorstel. ‘De snelheid is nu allesbepalend’, zegt Francesco Veenstra. En daar gaat het mis.

Bart Zuidervaart en Niels Markus

Er is wat ongemak bij Francesco Veenstra, nu Turkije en Syrië ongenadig hard zijn getroffen door verwoestende aardbevingen. Toch wil de rijksbouwmeester praten over de ellende die de gaswinning in Groningen heeft veroorzaakt, over wat dat betekent voor de mensen daar en voor hun leefomgeving. “Alles is relatief natuurlijk”, zegt hij. “Er is in het aardbevingsgebied nog niet één woning dusdanig ingestort dat daardoor iemand blijvend invalide is.”

Desondanks geeft de rijksbouwmeester vandaag een duidelijke waarschuwing af aan het kabinet: het gaat mis met de versterkingsoperatie. De overheid wil te snel herbouwen, lang niet altijd op de goede plekken en met te weinig oog voor de omgeving. Bewoners krijgen nauwelijks inspraak. Zo dreigt een enorm en toch al kwetsbaar gebied zielloos te transformeren.

Veenstra stuurt vandaag een brief naar staatssecretaris Hans Vijlbrief (mijnbouw) om hem duidelijk te maken dat het in Groningen de verkeerde kant op gaat. Het is een ongevraagd advies van de rijksbouwmeester. Maar onverwacht kan deze noodkreet niet worden genoemd. Al een paar jaar geleden vroeg de gemeente Eemsdelta, waar Loppersum het middelpunt van is, de rijksbouwmeester om hulp bij de wederopbouw van de regio. Sindsdien reist Veenstra geregeld naar het noorden, hij praat met gedupeerden en kijkt met zijn architecten-oog naar het landschap. Het stemt hem allesbehalve vrolijk.

“Als je daar rondloopt zie je her en der wel schade”, vertelt Veenstra. “Sommige huizen staan in de steigers. Maar de meeste mensen praten niet over scheuren in hun muren. Ze vertellen vooral over het proces. Dat ze tegen dichte deuren aanlopen, aankloppen bij een gesloten loket. Dat ze na een half jaar weer een nieuwe begeleider krijgen vanuit de overheid en opnieuw hun hele dossier moeten uitleggen. Daar zit de grootste pijn.”

Wat ziet een architect in het aardbevingsgebied dat anderen niet zien?

“Wij kijken denk ik hetzelfde als journalisten. We hebben een getraind oog. Ik zie dat dorpen in versneld tempo veranderen, soms tijdelijk. Bijvoorbeeld omdat ergens een rijtje tijdelijke woningen gebouwd moet worden waar mensen even kunnen verblijven. De bewoners trekken daarna verder, maar het risico bestaat dat die zogeheten wisselwoningen blijven. Zijn die wel goed neergezet? Deugt de kwaliteit? Ik ben bij een scholengroep in de buurt van Appingedam geweest waar de gebouwen aardbevingsbestendig zijn gemaakt. Prachtig. Heel veel kinderen uit de omgeving moeten daar naartoe, maar is dat wel een gelukkige plek? Ik heb gemerkt dat snelheid bepaalt welke keuzes er worden gemaakt. Terwijl dat niet altijd de juiste keuzes zijn.”

Is snelheid allesbepalend bij de versterkingsoperatie?

“Ja, en het interessante is: hoe harder wordt geroepen om snelheid, hoe trager de processen gaan. Je ziet dat ook bij de afhandeling van de toeslagenaffaire bijvoorbeeld. Hoe meer de overheid drukt dat het snel moet, hoe meer tegendruk er ontstaat en mensen wakker worden. Ze gaan weerstand bieden. Het kabinet roept dat de versterkingsoperatie in Groningen eind 2028 afgerond moet zijn. Het gaat om in totaal 26.000 woningen. De snelheid bepaalt het proces. Het beïnvloedt de keuze voor locaties en voor materialen. De aannemer wordt de spin in het web. Het bouwproces moet zo lean en mean mogelijk, als de snelheid er maar in blijft.”

U bemoeit zich inmiddels anderhalf jaar met de versterking in Groningen. Wat ziet u nog meer misgaan?

“De omvang van het probleem is zo waanzinnig groot, ik vergelijk het wel eens met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Destijds werd wel nagedacht hoe er een nieuwe kijk op de samenleving kon worden gerealiseerd. Die blik mis ik nu. De gedachte is: als we maar genoeg aannemers naar het gebied sturen, komt het wel goed. Daar geloof ik niet in.”

U bedoelt dat er niet wordt stilgestaan bij de vraag wat voor samenleving Groningen is of moet worden?

“Iedereen is er heel hard aan het hollen. Straks hebben ze allemaal versterkte woningen, maar blijft de economie in het gebied achter. Wij zeggen: kijk veel verder vooruit. Eemsdelta bijvoorbeeld kleurt op alle armoedekaartjes rood. En dat is niet de kleur van welvarendheid. Zoiets zou moeten worden meegenomen bij de versterking.”

De opgave in Groningen is groter dan een veilig huis.

“Het versterken van een huis is eigenlijk bijzaak geworden.”

Daar zal niet iedereen in Groningen het mee eens zijn.

“Daar doe ik natuurlijk een deel mee tekort. Maar de dossiers voor individuen zijn ondertussen zo ontzettend ingrijpend dat er genoeg mensen psychische zorg nodig hebben. Misschien heeft de psychische kant wel tot veel meer schade geleid dan de fysieke tegenslag.”

In uw brief aan de staatssecretaris pleit u ervoor de architect een centrale rol bij de versterking te geven. Dat klinkt als preken voor eigen parochie.

“Het is niet mijn intentie om allemaal architecten naar voren te duwen zodat zij ook een punt van de taart kunnen eten. Ik weet wél dat ruimtelijk ontwerpers en architecten beter in staat zijn om bewoners te begeleiden dan aannemers. Een architect is de enige die vanaf het begin tot aan het einde van een project betrokken is. Het kan een soort vertrouwenspersoon worden. Ik zie het als een enorme kans om mensen weer vertrouwen te geven en te helpen bij de ingewikkelde keuzes die ze moeten maken. Wil iemand een stalen balk, die nodig is voor de versterking, zichtbaar in huis? Hoe besteed je het budget voor verduurzaming? Dat zijn essentiële vragen. Daar is deskundige begeleiding bij nodig. En niet van iemand die vooral bezig is het werk snel af te ronden.”

Bestaat niet het gevaar dat wanneer er ook nog een architect tussen gaat zitten, het proces nog complexer wordt?

“De makkelijkste weg is ons advies negeren. Ik geloof niet dat ons voorstel tot vertraging leidt. Ik geloof er juist heilig in dat wanneer je een architect een centrale rol geeft, dat uiteindelijk voor versnelling zorgt.”

Ziet u nu al wijken of andere gebieden waar verkeerd wordt gebouwd, waar woningen niet op de goede plek staan?

“Zeker. Ik zie tijdelijke woningen die er mogelijk over honderd jaar nog staan. Als je die huizen niet zorgvuldig inpast, bestaat het risico dat we tot in lengte van jaren heel ongelukkig zijn met de structuur van een dorp of stad. Daar heb ik veel voorbeelden van gezien.”

Omdat het vloekt met het landschap?

“In Ten Post staat een heel merkwaardig rijtje met tijdelijke woningen, waar straks misschien wel tien verschillende families in hebben gewoond. De kans bestaat dat die huizen gewoon blijven staan. Het ligt buiten het dorp, tegen een randweg aan, onder een heel gekke hoekverdraaiing. Echt atypische architectuur. In alle opzichten is het niet ingepast in het bestaande weefsel. Zelfs voor tijdelijke woningen is zorgvuldige inpassing van belang.”

“Het is een groot probleem dat er gemeenten zijn zonder goed ruimtelijk beleid. Dat heb je nodig om woningen te renoveren, restaureren of te vernieuwen. Kijk naar Loppersum. Daar moeten 1000 van de 1200 woningen worden aangepakt, in tien jaar tijd wisselt die plaats volledig van gedaante. Ik zie dat grotere plan voor Loppersum niet en dat is heel zorgelijk. Je moet een visie hebben op de toekomst van een gemeente. Zowel sociaal-maatschappelijk, economisch als ruimtelijk. Als een gemeente niet zo’n toetsingskader heeft, hobbel je achter ieder initiatief aan en heb je te weinig capaciteit om echt op basis van kwaliteit beslissingen te nemen.”

Ben u wel op tijd met uw oproep? Sinds de grote klap bij Huizinge (3.6 op de schaal van Richter), meer dan tien jaar geleden, is er al veel in gang gezet.

“Voor meer dan de helft van die 26.000 woningen moet nog een plan worden bedacht. Ik vind het de moeite waard om daar een lans voor te breken.”

U vraagt nogal wat van het kabinet. Snelheid zou niet meer leidend moeten zijn. Verwacht u dat de staatssecretaris hier open voor staat?

“Het kabinet wil dat de operatie eind 2028 klaar is. Het is lastig om processen die in gang zijn gezet aan te passen. Dat vraagt om creativiteit, daadkracht, eigenaarschap en nog meer van dat soort grote woorden. Maar het is mogelijk.”

U wilt eigenlijk dat het kabinet tegen de Groningers zegt: misschien gaat alles nog wat langer duren.

“Vraag aan de gemiddelde bewoner in het aardbevingsgebied wat het grootste probleem is en je hoort niemand over snelheid. Mensen voelen zich niet veilig, niet gehoord, ze hebben geen zekerheid over budgetten. Ze weten niet hoe lang ze het huis uit moeten, of er voldoende wisselwoningen zijn. Daar gaat het om.”

Het kabinet heeft die 2028 toegezegd aan Groningen, de Tweede Kamer is ongeduldig. Dat laat weinig politieke ruimte om plannen aan te passen.

“Twee weken geleden waren we met een groep experts in Groningen. Ik vertelde de aanwezigen dat het belangrijk is heel duidelijk te zijn naar de gedupeerden. 2028 is over vijf jaar. We zijn in Nederland bezig met het bouwen van honderdduizend woningen per jaar, er is een energietransitie gaande. En we hebben een beperkte hoeveelheid vakmensen die dat kunnen uitvoeren. Als je daar een simpele rekensom op loslaat, dan zie je dat 2028 niet realistisch is.”

Volgende week is de presentatie van het rapport over de parlementaire enquête naar de gaswinning. Kan dat voor u nog een verschil maken?

“Ik heb best veel verhoren gezien en dan merk je dat er een bepaalde manier van verdedigen is. ‘Mijn voorganger deed dat, ik wist het niet, dit was het beleid van mijn organisatie’, et cetera. Het grootste risico is, denk ik, dat zo meteen enkele mensen moeten aftreden als gevolg van dit rapport en dat er daarna geen donder mee wordt gedaan. Terwijl we volgens mij moeten leren van alle informatie die is opgehaald tijdens de enquête. En dat de Kamer dan tegen Vijlbrief zegt: ‘dit heb je gehoord, aan de slag ermee’. Het mooiste zou zijn dat het speelveld verandert, dat hij - en zijn opvolger - de ruimte krijgen om de dingen anders te doen. Ik ben als persoon heel erg positief ingesteld, maar als je kijkt naar de vorige enquêtes, dan ben ik hierover somber gestemd.”

Wie is Francesco Veenstra?

Francesco Veenstra is sinds september 2021 de rijksbouwmeester van Nederland. Daarnaast is hij partner bij Vakwerk Architecten in Delft. Tussen 2007 en 2017 was Veenstra mede-eigenaar van architectenbureau Mecanoo, ook in Delft.

De rijksbouwmeester valt onder het ministerie van binnenlandse zaken, maar opereert onafhankelijk. Hij geeft gevraagd én ongevraagd advies aan het rijk over architectuur en ‘ruimtelijke kwaliteit’.

Veenstra is vanuit zijn functie ook voorzitter van het College van Rijksadviseurs, dat bestaat uit drie mensen. Zij sturen een team van veertig mensen aan die, zoals hij zelf zegt, ‘erop los adviseren’.

De functie van rijksbouwmeester bestaat meer dan tweehonderd jaar. In de loop der jaren werd de functie breder, van leidinggevend ontwerper naar algemeen adviseur van de regering. Enkele voorgangers van Veenstra zijn Floris Alkemade, Liesbeth van der Pol en Jo Coenen.

Lees ook:

Het Groningse gas begon als ‘jubelverhaal’ maar mondde uit in ‘een zooitje’

Na 69 verhoren is de parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen ten einde. Wat heeft die ons geleerd? En hebben Groningers daar wat aan?

‘Vijlbrief lijkt het meeste gevoel te hebben voor de Groningers’

Vijlbrief treft veel frustratie aan bij zijn eerste aardbevingsbezoek. Helpt het als een bewindsman het Groningse aardbevingsgebied bezoekt?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden