Rechtszaak

Geen vergoeding schade voor ex-pupillen Zusters van de Goede Herder

Naaiatelier van de Zusters van de Goede Herder, eind jaren veertig. Beeld Foto Smit, Almelo
Naaiatelier van de Zusters van de Goede Herder, eind jaren veertig.Beeld Foto Smit, Almelo

Negentien vrouwen tussen 62 en 91 jaar daagden de Zusters van de Goede Herder voor de rechter. Als kwetsbare pubermeisjes moesten zij onbetaald werk verrichten bij de kloosterorde. Maar de rechter kan hun leed niet vaststellen.

Isabel Baneke

Ze hoopten ‘achterstallig loon’ te krijgen. De negentien ex-pupillen van de Zusters van de Goede Herder moesten in hun jeugd aan de slag in naaiateliers, wasserijen en strijkkamers, zo legden ze tijdens hun civiele zaak uit, zwaar werk waarvoor ze nooit betaald kregen en dat veel verdriet heeft veroorzaakt. Dat leed kon woensdag niet erkend worden door de rechtbank van Haarlem. Omdat de 60-plussers niet exact dezelfde achtergrond bij de katholieke kloosterorde hebben gehad, kan de rechter hun smart als groep niet vaststellen en de juridische verjaringstermijn niet doorbreken.

De negentien vrouwen, in de leeftijd van 62 tot 91 jaar, sloegen als collectief de juridische weg in. Samen eisten zij een schadevergoeding. Eerder kregen de voormalige pupillen al vijfduizend euro van de overheid toegezegd, nadat een commissie in 2019 had vastgesteld dat de duizenden vrouwen en meisjes die tussen 1860 en 1978 zijn geplaatst bij de nonnen vaak op wrede wijze werden gestraft. De pupillen hadden geen enkele vrijheid en verlieten de congregatie wereldvreemd.

Verjaring?

Op het rapport volgden ook excuses, zowel van de overheid als de Zusters van de Goede Herder. Maar die schieten tekort voor de groep die naar de rechter stapte. De kloosterorde heeft van hun kwetsbaarheid gebruikgemaakt, vinden zij, en hen doelbewust misbruikt voor eigen gewin. Dat er inmiddels vele decennia zijn verstreken, een tegenargument dat de congregatie in de rechtszaal te berde bracht, doet volgens hen niks af aan het feit dat hun rechten zijn geschonden in de jaren vijftig, zestig en zeventig.

Daarmee is de rechtbank het oneens. De negentien vrouwen verbleven in verschillende periodes bij de nonnen, legde de rechter uit, woonden daar niet allemaal even lang, en hadden niet allemaal dezelfde leeftijd toen zij door de kloosterorde gedwongen werden tot kinderarbeid. Bovendien zaten zij in uiteenlopende instellingen. Die variëteit binnen de groep, en het gebrek aan informatie over de individuele ervaringen van de vrouwen, maakt het voor de rechter onmogelijk te bepalen of het terecht is dat de zaak is verjaard.

Rechtbank: voor vaststellen PTSS is individueel onderzoek nodig

Zo waren de instellingen in Almelo en Velp strenger dan het regime in Tilburg en Bloemendaal, blijkt uit onderzoek, en vanaf halverwege de jaren zestig werden de nonnen sowieso milder. De rechter sluit niet uit dat hun jeugd de vrouwen psychische problemen heeft bezorgd, maar vraagt zich af of de omvang van hun leed niet per persoon verschilt. Of er sprake is van posttraumatische stressstoornissen (PTSS) moet volgens de rechter blijken uit individueel onderzoek. Ook kan de rechtbank niet concluderen dat de nonnen alle meisjes met opzet leed hebben aangedaan.

Lees ook:

Zusters van liefde? ‘Ze hadden beter zusters van haat kunnen heten’

De verhalen van vrouwen over hun onvrijheid en uitbuiting bij de ‘zusters van liefde’ worden opgetekend bij kennisinstituut Atria. ‘Ik weet dat het onvoorstelbaar is wat ze me aandeden, daarom moet ik dit vertellen.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden