In de Amsterdamse Bijlmer loopt het aantal coronabesmettingen dramatisch op. Wat is er aan de hand in de wijk? Trouw ging op onderzoek uit.
Geen brasa, staat er op het spandoek met coronaregels die in het winkelcentrum Kraaiennest in de Amsterdamse Bijlmer hangt. Geen knuffel bij het begroeten. Want, zo staat te lezen op een grote banner onder het metrostation: corona is here. Het virus waart hier rond. De teksten in het Nederlands, Papiaments en Engels moeten de inwoners van de multiculturele K-buurt ervan overtuigen dat voorzichtigheid is geboden.
Beheerder Ron van de Beek van buurthuis de Bonte Kraai heeft die boodschap in ieder geval ter harte genomen. Achter de bar schenkt hij nog wel koffie, al moeten bezoekers eerst hun handen ontsmetten en een mondkapje opzetten.
Het buurthuis, ingeklemd tussen metrostation Kraaiennest en een enorme honingraatflat, is groot opgezet. Sport, dans, weerbaarheidstraining, yoga, taalles, computerles, maatschappelijk werk, koken, en natuurlijk ontspanning; alles kon er. Nu zijn bijna alle ruimtes leeg. “Corona”, zucht Van de Beek.
Toch zitten in de overdekte ‘wintertuin’ zo’n vijftien dames op leeftijd te haken. Een airco blaast warme lucht de benauwde ruimte in. De vrouwen van voornamelijk Surinaamse komaf dragen mondkapjes, de helft onder de kin. Het is er eigenlijk iets te druk, maar daar wil initiatiefnemer Leticia Williams (60, mondkapje en broek in matchende panterprint) niets van weten. “In mijn groep is tot nu toe geen besmetting. We proberen afstand te houden en dragen kapjes.”
Of ze bang is voor corona? “Ik ken wel meneer Blikslager, die is overleden aan het virus. Vlak voor hij ziek werd heb ik hem nog gezien in een café. Maar bang ben ik niet.” En dus blijft Williams haken.
Zwak stadsdeel
Het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost kleurt al twee maanden rood op coronakaartjes van de gemeente. Na een lichte afvlakking van de besmettingscijfers eind september, gaat het er nu weer mis. In veertien dagen tijd verdubbelde het aantal nieuwe besmettingen bijna. De helft van de toename valt te verklaren door het toegenomen testen onder inwoners van Zuidoost. Maar dan nog – bijna een derde van de bewoners die zich laat testen, test positief. Een ongekend aantal, vergeleken met het landelijk gemiddelde van 14 procent.
De situatie in Zuidoost, dat bekendstaat als een zwak stadsdeel met daarin een aantal arme wijken zoals de Bijlmer, staat niet op zichzelf. Ook in de andere grote steden slaat het coronavirus cijfermatig harder toe in achterstandswijken, blijkt uit cijfers van het RIVM en de GGD’en.
Een wetenschappelijke verklaring voor dit verschijnsel ontbreekt vooralsnog. Iedereen begrijpt dat het virus gemakkelijker vat krijgt op een wijk met een bijzonder hoge bevolkingsdichtheid, vaak een kenmerk van een arme wijk. Maar wat speelt er nog meer? Trouw nam de proef op de som en verbleef een aantal dagen in de Bijlmer.
In Zuidoost struikel je over de maatschappelijke organisaties. Nu het virus de wijk heeft stilgelegd, draaien die op volle toeren. Bij de ‘alternatieve voedselbank’ waar je geen papieren hoeft te overleggen die aantonen dat je recht hebt op extra hulp, steeg het aantal uitgedeelde pakketten tijdens de virusuitbraak van 700 naar 1900 per week, al gaan die niet alleen naar Zuidoost. Van één pakket kan een gezin met drie kinderen meerdere dagen eten.
De voedselbank maakt gebruik van een leegstaande ruimte onder een grote galerijflat. Een witte moeder en haar zoon krijgen een paar broden aangereikt. Ze komen liever niet in de krant, de gang naar de voedselbank is voor de puberzoon omgeven door schaamte, legt moeder uit.
Het volgende tweetal, Alexandra Rodrigues en Leny Maria, geneert zich niet. Trots tonen ze hun volle tassen. Ze spreken geen Nederlands en slechts gebrekkig Engels maar zijn zich wel bewust van de situatie in Zuidoost. Rodrigues vindt de maatregelen in Nederland te slap. “Als mensen zich niet aan de regels houden moeten handhavers optreden. Mondkapje op en luisteren!” Het nieuws vangt het tweetal op bij de Braziliaanse kerk in Amsterdam. “We moeten wel, de persconferentie wordt niet vertaald in onze taal.”
Op een steenworp afstand richting metrohalte Ganzenhoef zit de praktijk van huisarts Marc van der Pas. Ook hij zoekt naar antwoorden op de vraag waarom het virus zo om zich heen grijpt in de wijk. Van der Pas is druk, maar wil voor de krant wel een ‘consult’ plannen. Op een briefje heeft hij een lijstje verklaringen gekrabbeld. Daarbij houdt hij een slag om de arm. “Het is niet mijn bedoeling om naar één groep te wijzen en te zeggen: jullie houden je niet aan de regels”
De bevolkingsdichtheid is een verklaring, zegt Van der Pas. De huisarts gluurt door de lamellen voor het raam van zijn kantoor. “Vandaag is het niet zulk lekker weer, dus nu staan er niet zo veel mensen. Maar gisteren heb ik met verbazing zitten kijken naar hoe druk het was op straat. Dat is een voorbeeld van hoe het niet moet.”
Eetgewoonten en een gebrek aan beweging zijn twee andere problemen in Zuidoost. De helft van de volwassenen in Zuidoost is te zwaar, blijkt uit de laatste gezondheidsmeter van de GGD Amsterdam uit 2016. Bij één op de vijf inwoners is sprake van obesitas. Bijna de helft van de inwoners heeft een chronische aandoening zoals een hoge bloeddruk (20 procent) of diabetes (11 procent). Zulke gezondheidsproblemen vormen een risico bij het krijgen van Covid-19.
Mensen overhalen om hun levensstijl te verbeteren door bijvoorbeeld meer te gaan bewegen is lastig, zegt huisarts Van der Pas, die zich afvraagt of dat zijn taak is. “Als je niet oppast stoppen mensen met medicatie of ze komen niet meer voor controle.” Health illiteracy, ‘gezondheidsongeletterdheid’ is een ander knelpunt in de wijk. “Mensen weten vaak niet goed hoe het lichaam werkt”, zegt Van der Pas. “Zo ontstaan er gezondheidsrisico’s. Sommige gemeenschappen in de wijk geloven bovendien sterk in alternatieve geneeswijzen.”
Van de radar verdwenen
Terug in de K-buurt zit Dorette Fenno op een houten bankje voor de locatie ‘Bij Bosshardt Zuidoost’ van het Leger des Heils (LdH). Het is foute boel, zegt ze, en ze wijst op de vanillesigaar tussen haar vingers. Twee gouden ringen glimmen aan haar hand. “Een slechte gewoonte, maar daarvan hebben we er wel meer”, concludeert Fenno met een schorre stem. De sigaar gaat aan de lip en in de brand.
Fenno is een familiemens, maar alles moet een tandje minder. Zoals bij de crematie van haar oom deze ochtend, hij werd 89. “Je moet afstand bewaren, dat doet pijn.” Voor haar volwassen kinderen maakt Fenno een uitzondering. Bijna verontwaardigd: “Je kunt je kinderen toch niet buiten de deur laten staan? Natuurlijk zijn die welkom, ik heb een groot balkon. En als mijn zoon met vrienden langs wil komen kan dat ook. Dan verhuis ik toch effe naar de slaapkamer.”
Fenno woont in een van de vele flats achter het winkelcentrum. Het is zo’n gebouw waar, om binnen te komen, iedere bewoner dezelfde deurklink moet aanraken om vervolgens één van de schaarse kleine liften te pakken en daarin ook een knopje aan te raken. Fenno, die zich wel eens zorgen maakt om haar gezondheid, ontwijkt daarom de lift. Ze heeft extra zeep en mondkapjes in huis.
Praten over het virus, dat doet niet iedereen. “Mensen vinden het een beetje griezelig. Je hoort soms in de flat dat iemand corona heeft, dat voelt angstaanjagend. Als ik weet dat iemand het heeft gehad zou ik ook even uit de buurt blijven.”
De wenkbrauwen van Hille Simons, coördinator van de LdH-locatie, trekken in een bezorgde frons samen. “Op sommige kwetsbare groepen hebben we sinds corona weinig grip.” De christelijke hulporganisatie heeft net haar ‘huiskamer’ weer geopend zodat mensen (‘vier tegelijk, niet meer!’) een warme maaltijd kunnen halen. Vandaag is er bami met saté, morgen is de Libanese keuken aan de beurt.
“Sommige mensen die hier vaak komen zie je opeens niet meer. Ze verdwijnen van de radar.” Het gaat dan vooral om ongedocumenteerden, mensen die zonder geldige verblijfspapieren door de stad zwerven. In Zuidoost is er een grote groep, zegt Simons.
Sidi Mohammed (37) is zo’n inwoner van de Bijlmer waarvan bijna niemand weet dat hij bestaat. De enige papieren die hij heeft komen uit Italië, waar de vluchteling uit Mali drie jaar woonde. Bij gebrek aan perspectief trok Mohammed naar Nederland, voor hem het beloofde land. “This is heaven”, klinkt het.
Op het plein voor buurthuis de Bonte Kraai zit Mohammed op een houten bankje. De brede lach op het gezicht van de zwarte man verdwijnt als een kille windvlaag bijna het pakje shag uit zijn handen blaast. Zo veel mogelijk thuisblijven, zoals premier Rutte van Nederlanders vraagt, kan hij niet. Mohammed heeft geen thuis en slaapt bij een vriend een metrohalte verderop, of bij zijn Poolse vriendin Dorota Mire (43) die met haar dochtertje Norissa (5) aan de overkant woont.
Communiceren met zijn Poolse vriendin gaat nauwelijks, ze spreekt geen Engels. “But I love her”, zegt Mohammed. De enige bron van informatie over corona is zijn vriend. Of hij het virus al heeft gehad? “Geen idee”, zegt Mohammed. Hij haalt een verkreukeld mondkapje uit zijn zak. Die heeft hij altijd bij zich. Een schone heeft hij niet.
Mohammed zoekt werk in de keuken. “Ik kan goed koken, geleerd in Italië”, zegt de Malinees. Maar nu alle restaurants en winkeltjes dicht zijn, leeft Mohammed van de straat. “Ik hoop dat ik morgen ontbijt heb.” Hij is niet bang voor corona. “Ik ben elke dag aan het overleven, als God het wil dan lukt dat.”
Welkom in whatsappgroepen
Hoe doof je een virusuitbraak in een wijk met 170 verschillende nationaliteiten en culturen bij elkaar? Stadsdeelvoorzitter Tanja Jadnanansing kent de wijk inmiddels op haar duimpje: “Mensen zijn hier van de orale traditie, er is een praatcultuur. Dus nemen we radiospotjes in verschillende talen op die we verspreiden. Iedere groep heeft wel een eigen radiostation.” Ook heeft de stadsdeelvoorzitter zichzelf toegang verschaft tot allerlei whatsappgroepen. “Soms krijg ik er van langs, dan heeft de voorzitter het gedaan. Maar ik vind het ongekend dat ik welkom ben in die appgroepen en er antwoord kan geven op vragen”
Jadnanansing maakt zich geen illusie, niet iedere neus krijgt zij dezelfde kant op. Informatiebronnen zoals kerkgenoten zijn voor sommige inwoners belangrijker dan de gemeente of de stadsdeelvoorzitter. En dus zoekt Jadnanansing het contact met sleutelfiguren in de wijk. “In de hoop dat die figuren in hun community bijvoorbeeld vertellen dat er iets verderop een locatie is waar je je gratis kan laten testen op het coronavirus.”
Jadnanansing wijst op de ‘Corona is here’-spandoeken in de buurt, met daarop grote virusdeeltjes afgebeeld. Die zijn niet van de gemeente. “Wat groots en meeslepend misschien, maar wel fantastisch dat buurtbewoners zelf het initiatief nemen.”
Dan maar ‘Corona is everywhere’
Daar is echter niet iedereen het mee eens. Twee spandoeken werden al kapot gesneden, hoewel niet zeker is of dat vanwege de boodschap is. De bewonersorganisatie Hart voor de K-buurt hing de spandoeken op. Via Facebook vroeg ze wat de buurt ervan vond. Een enkeling durft kritiek te uiten. Zoals Virgil Wolff, die woont in de laagbouw iets verderop. “Het is bijna 2021 en men denkt nog dat je door middel van een spandoek de buurt iets nieuws vertelt. Dit is angstzaaien en het werkt alleen maar stigmatiserend.” Wolff is van de positieve vibe, zegt hij. “Laat zien wat mensen wel moeten doen, welke vitaminen je nodig hebt bijvoorbeeld.”
Volgens Mike Brantjes, een van de aanjagers achter Hart voor de K-buurt, komen er vooral positieve reacties op het spandoek. De posters en banners moeten mensen ervan overtuigen dat corona meer is dan abstracte statistieken. Er komt een nieuwe campagne aan, zegt Brantjes. “Sommige winkeliers wilden liever niet ‘corona is hier’ op hun winkelruit. Vandaar dat we nu een poster hebben gemaakt met ‘corona is everywhere’.
Lees ook:
Betere voorlichting moet de niet-westerse coronapatiënt van de ic houden
Coronapatiënten met een niet-westerse achtergrond zijn oververtegenwoordigd op de ic, signaleert ic-arts Armand Girbes. Is de voorlichting over corona voor mensen die het Nederlands niet goed beheersen wel afdoende?