InterviewAdoptiepijn

Geadopteerden ervaren een rouw die onaf is. 'De rouw die wij voelen past bij vermissing.’

Daksha van Dijck. Beeld Koen Verheijden
Daksha van Dijck.Beeld Koen Verheijden

Psychotherapeut Daksha van Dijck werd als baby zelf onder onduidelijke omstandigheden geadopteerd uit India.

Rianne Oosterom

Mumbai, 2007. Daksha van Dijck is terug in het land waarvan ze zich niets herinnert, behalve hoe het hier ruikt. Een mix van kerosine, stof, zwetende mensen, wierrook, uitwerpselen, kruidig eten, met een vleugje bloem en fris. Een geur waaraan ze, toen ze als baby van drie maanden in het vliegtuig verdween, nog geen woorden kon geven, zo veronderstelt ze, maar die zich wel nestelde in haar geheugen.

Na een eerste nacht in een hotelkamer zwerft ze over straat. Nu het middag is, komen de mensen hun huizen uit, verkopen ze groente en fruit. Het is alsof alle gezichten op haar afkomen. Ze ziet gelaatstrekken, lijnen, rimpels, emoties; alle gezichten neemt ze in zich op. Wat vermoeiend, denkt ze. Tot ze zich plotseling realiseert dat ze iemand zoekt op wie ze lijkt.

De rouw die wij voelen past bij vermissing

Geadopteerden, zegt ze later in het gesprek, ervaren een rouw die onaf is. “Normaal gesproken, als je geliefden verliest, zijn ze dood en neem je afscheid. Voor geadopteerden is dat anders: je weet dat je ouders, die je verloren hebt, vermoedelijk nog ergens rondlopen. De rouw die wij voelen past bij vermissing en is daarom heel moeilijk om los te laten.”

Daksha van Dijck (1975) is één van de geadopteerden die meewerkten aan het vernietigende rapport van de commissie Joustra dat rept over misstanden rond buitenlandse adopties vanaf de jaren zestig tot nu. Op basis van dit rapport besloot minister Sander Dekker van rechtsbescherming maandag om buitenlandse adopties abrupt stop te zetten. Het rapport, zegt Van Dijck, vertelt een deel van haar verhaal.

Daarom durft ze het nu ook aan de buitenwereld te vertellen. “Dit deel van mijzelf heeft nooit een stem gekregen. Al probeerde ik erover te vertellen, er was niet veel oor naar. Dan kreeg ik te horen: ‘Als je in India was gebleven, was je nooit psychotherapeut geworden.’ Eigenlijk zeiden mensen: wees maar dankbaar: het is hier beter dan daar.”

Ze hoopt dat andere geadopteerden in haar verhaal herkenning vinden

Dat doet geen recht aan de pijn die komt kijken bij adoptie, zegt ze. Ze formuleert haar zinnen voorzichtig vanachter haar computer in haar werkkamer in Maastricht, de stad waar ze woont sinds haar studie psychologie, waar ze haar man ontmoette, twee kinderen kreeg en waar ze haar eigen praktijk opende als psychotherapeut.

Ze doet haar verhaal niet omdat ze zo graag in de belangstelling staat, benadrukt ze, maar wel omdat zij na een lange weg weet hoe ze haar gevoelens onder woorden kan brengen en psychologisch kan duiden. Ze hoopt dat andere geadopteerden in haar verhaal herkenning vinden, dat ze misschien ook woorden vinden voor datgene wat al zo lang in hen leeft.

'Ik heb een wezenlijk andere geschiedenis dan mijn ouders, en dat we daarom horen we dus wezenlijk niet bij elkaar.' Beeld Koen Verheijden
'Ik heb een wezenlijk andere geschiedenis dan mijn ouders, en dat we daarom horen we dus wezenlijk niet bij elkaar.'Beeld Koen Verheijden

Als Daksha van Dijck drie jaar is, merkt ze voor het eerst dat ze er anders uitziet dan haar familie. Ze begint vragen te stellen. Waarom is zij bruin en haar ouders wit? “Als je jong bent, sta je niet stil bij je adoptie, het is een gegeven, maar dat betekent niet dat je het niet waarneemt. Je denkt niet: het is apart of raar, maar je voelt wel dat er iets aan jou anders is.”

Het besef sluimert door haar tienertijd heen

Op haar negende kijken haar ouders met haar naar de televisie, omdat de dood van Ghandi overal op het nieuws is. Ze kijkt ingespannen naar de buis en denkt, herinnert ze zich nu nog: ik moet dit beter weten dan mijn ouders, vertelt ze, want India is meer van mij dan van hen. “Vanaf dat moment wist ik dat ik een wezenlijk andere geschiedenis heb dan mijn ouders, en dat we daarom dus wezenlijk niet bij elkaar horen.”

Dat besef sluimert door haar tienertijd heen, maar in de plaats waar ze opgroeit, stellen de mensen geen vragen. Iedereen weet hoe het zit. Dat verandert als ze psychologie gaat studeren in Maastricht. Haar medestudenten blijven haar vragen waar ze vandaan komt, en met het antwoord ‘Voorne’ nemen ze geen genoegen. “Maar waar kom je dan écht vandaan”, klinkt het steeds.

Voor anderen is ze niet de studente uit Voorne, maar de studente uit India. De blik van de ander verandert haar blik op zichzelf: Daarmee komen ook vragen boven borrelen over de plaats waar ze vandaan komt. Het wordt deel van haar identiteit, maar het is niet zo dat ze er elke dag mee bezig is. Wel besluit ze om, zodra ze afgestudeerd is, een reis naar India te maken.

Voordat ze zelf moeder wordt, wil ze haar eigen moeder leren kennen

De vragen over haar afkomst zwellen aan als ze zelf overweegt om moeder te worden. Voordat ze die keuze maakt, wil ze haar biologische moeder leren kennen. Met dat verlangen reist ze een aantal keer naar India, waar ze op een gegeven moment ook terecht komt in een kindertehuis dat vergelijkbaar is me het tehuis waar zelf verbleef.

Haar wereld keert om als ze bij de babybedjes staat. “Ze waren klein, alleen en eenzaam. Ik dacht: dit hebben die kindjes niet verdiend. Ik vond het verdrietig en pijnlijk. Ik realiseerde mij toen pas dat ik dit als baby ook niet verdiend had.”

Niet verdiend

Net zoals kinderen zichzelf de schuld geven als ouders gaan scheiden, denkt Daksha al jaren, zonder dat ze het echt doorheeft, dat zij op één of andere manier ‘niet oké’ is omdat ze is afgestaan. Daar bij die bedjes, realiseert ze zich dat ze er zelf niets aan kan doen. Dat ze zo’n start van het leven niet verdiend heeft. En dat ze zelf oké genoeg is om moeder te worden.

Ze zoekt in de periode die volgt steeds meer uit over haar eigen geschiedenis. Ze leest in een proefschrift over ongewenst zwangere vrouwen in India, die soms hoer genoemd worden en die daardoor denken dat ze geen goede moeder zijn. “Zij krijgen te horen: als jij het beste wil voor je kind, en jij kunt je kind zelf niets bieden, dan sta je het maar af.”

In de weinige papieren die er zijn, staat dat haar biologische moeder afstand van haar deed omdat ze ‘jong en ongetrouwd’ was. Ieder land, zegt Van Dijck, heeft zo zijn standaardzinnen: in Ethiopië zijn alle ouders overleden aan hiv, en in China is ieder kind te vondeling gelegd. “Die zinnen rechtvaardigen de adoptie, maar of het de werkelijke reden is, is onduidelijk.”

Hoe kan het dat er maar maanden zit tussen de afstand en de adoptie?

Ze reist af naar het kindertehuis waar ze de eerste maanden van haar leven woonde en wordt daar op een vervelende manier ontvangen door de directrice. ‘Wat is er zo urgent dat ik helemaal vanuit de andere kant van de stad hierheen moet komen?’ is haar eerste zin. Dat doet pijn, want Van Dijck heeft zelf de halve wereld over gereisd om hier te komen.

Ze krijgt de wind van voren van de directrice, ze beantwoordt haar vragen niet. Ook andere Indiase mensen die haar voorafgaand aan de reis beloofden dat ze haar zouden helpen zoeken, laten het afweten. Eenmaal thuis zoekt ze hulp bij Wereldkinderen, de organisatie die bemiddeld heeft in haar adoptie.

De advocaat die in haar dossier kijkt, merkt op dat er documenten missen die er wel zouden moeten zijn. Hoe kan het bijvoorbeeld dat er maar een paar maanden zit tussen de afstand en de adoptie? Volgens de regels zou het kindertehuis eerst moeten zoeken naar opvang in de familie, en daarna komt pas adoptie in het eigen land in zicht, en dáárna pas in het buitenland – eerst de meest omringende landen, daarna pas het Westen.

Vrij voor de ‘adoptiemarkt’

Ook opmerkelijk is het document dat haar moeder moest tekenen bij de secretarisvan het kindertehuis, waarin ze de zorg voor haar kind afstaat. De rechter – die papieren zijn er ook nog – verklaarde haar daarop wees en daarmee kwam ze, zoals ze het zelf zegt ‘vrij voor de adoptiemarkt.’

Nu zijn er regelmatig rechtszaken rond adopties, maar in 2010 is Daksha van Dijck samen met Wereldkinderen één van de eersten die naar de rechter in India om extra documenten van het kindertehuis te kunnen krijgen. De rechtszaak verliezen ze omdat de rechter de privacy van de moeder belangrijker vindt.

Het antwoord op de vraag of haar moeder haar wel vrijwillig afstond, heeft ze nog steeds niet. In Nederland, vertelt Van Dijck, werd deze zogeheten ‘zwakke adoptie’ omgezet in een ‘sterke adoptie’: dat betekent dat de bloedbanden verbroken worden en dat de biologische moeder geen recht meer heeft op haar kind, terwijl zij daar helemaal niet mee akkoord is gegaan.

Onvervulde kinderwens

“Het systeem rond adoptie is fragiel en gevoelig voor fouten”, zegt Van Dijck. “De belangen van de westerse kant zijn oververtegenwoordigd, en de belangen van de moeder en het kind niet. Er wordt te gauw gedacht dat er een win-win situatie is: de moeder kan niet voor het kind zorgen en de adoptieouders hebben een onvervulde kinderwens. Maar wie zegt dat dit het beste voor het kind zelf is?”

Ze is daarom blij met het politieke besluit om de adopties stop te zetten. Er is volgens haar veel meer erkenning nodig voor de pijn en schade die adoptie teweeg brengen, zoals identiteitsproblemen die adoptiekinderen kunnen ontwikkelen. Zo heeft ze alleen een Nederlands paspoort, maar wel een volledig Indiaas uiterlijk, dat is verwarrend.

“Identiteit is, simpel gezegd, een optelsom van genen en omgeving”, legt Van Dijck uit. “Als jij als Rotterdammer in Limburg komt wonen, dan is Limburg niet gelijk een onderdeel van jezelf – maar dat wordt het misschien na een tijdje wel.” De insteek van psychotherapie is daarom altijd om dat wat buiten je geraakt is, stapje voor stapje weer onderdeel te maken van je binnenkant. “Dit concept noemen we een geïntegreerde identiteit.” Maar India is zo anders en zo ver weg, dat het nooit echt onderdeel van je binnenwereld kan worden. In India zeggen ze tegen mij op straat: ‘You look like an Indian, but you’re not. How come?’ Dat lijkt een kleine zin, maar dat is een heel grote zin.”

Je leert dat mensen niet voor altijd in je leven zullen blijven

Identiteit is niet het enige. Er wordt, zegt Van Dijck, soms makkelijk gedaan over de scheiding tussen moeder en kind, want: je was toch zo jong, of je maakte er nog niets van mee. Maar dat gaat niet op, legt ze uit. “Als baby begrijp je het ‘concept moeder’ misschien nog niet, maar in de buik hoor je wel steeds dezelfde stem. Als die er ineens niet meer is, creëert dat enorme onveiligheid. Je leert dat je er niet vanuit kunt gaan dat mensen altijd in je leven zullen blijven.”

Ze is even stil, als ze denkt aan wat deze traumatische ervaring voor effect heeft gehad op haarzelf. “Stel”, zegt ze dan, “je krijgt een sieraad van je ouders en dat verlies je. Dan is er een schok. Paniek. Je hartslag gaat omhoog. Je gaat gauw zoeken, en als je het vindt, word je rustiger. Dit gebeurt bij adoptiekinderen ook. Je verliest je moeder, en daardoor schrik je. Ik zou dat niet omschrijven als angst, maar als onveiligheid, als een gevoel van heel erg alleen zijn. Anders dan het sieraad, vind je je moeder niet terug. Dat zoekende gevoel blijft en dat geeft onrust. The body keeps the score als het gaat om preverbaal trauma, zo zeggen ze dat in de traumaliteratuur.”

Daarom vindt Van Dijck dat het van enorm belang is dat adoptiekinderen herenigd worden met hun biologische ouders. Het doet haar pijn dat zij in haar zoektocht nooit steun heeft gekregen van de Nederlandse overheid, dat ze haar rechten niet vertegenwoordigd zag. In het Haagse adoptieverdrag staat dat Nederland handelt op basis van vertrouwen in de landen van herkomst. Een naïef vertrouwen, zo is maandag met de presentatie van het rapport wel gebleken. Iets wat Van Dijck al lang wist.

Elke dag neemt de kans dat ik haar ooit nog terugvind af


“Ik ben heel blij dat de regering het nu wel serieus neemt. Maar wat ik het allerergste vind is dat dit demissionaire kabinet het op het bordje van het volgende kabinet legt: geadopteerde kinderen moeten weer wachten.” Ze hoopt op financiële compensatie voor de zoektocht van adoptiekinderen naar hun biologische ouders. “Ik word er niet jonger op en mijn biologische moeder ook niet. Elke dag neemt de kans dat ik haar ooit nog terugvind af.”

Lees ook: Het kabinet stopt met buitenlandse adopties wegens misstanden

Een snoeihard rapport over de rol van de overheid bij adoptiemisstanden leidt tot een acute stop op buitenlandse adopties. Mogelijk volgen in de toekomst rechtszaken.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden