InterviewFloor Pouw
Floor Pouw (16): De trots van het achterkleinkind van een plichtsgetrouwe brandweerman
Verstild luistert een groepje tieners in 2020 naar een klasgenote die een gedicht voordraagt. Floor Pouw wil na de les de mening horen van haar docent beeldende kunst. Hij heeft zijn leerlingen van het Rotterdamse Laurens Lyceum de opdracht gegeven op hun eigen manier invulling te geven aan de titel ‘Ere wie ere toekomt’. Floor heeft in poëzievorm haar overgrootvader Johannes Videler in het zonnetje gezet. Als brandmeester eerste klas van de vrijwillige brandweer in Bergen op Zoom redt hij tijdens de watersnood vele levens. Floor wil weten of haar gedicht beter kan. En ze is nerveus. Zo’n indrukwekkende nacht in woorden vatten en uitspreken, valt niet mee. Niet voor een volwassene, helemaal niet voor een 14-jarige.
Als de laatste zinnen haar keel hebben verlaten, neemt niemand het woord over. Floor kijkt haar docent aan met een mengeling van verwachting en twijfel. Meester Beil wacht nog even met haar te verlossen. Zonder geluid te maken, pakt hij zijn laptop en zoekt iets op. Dan draait hij zijn scherm. Floors ogen zien de website van het Watersnoodmuseum. In de verte klinkt de vraag wat ze ervan zou vinden om haar gedicht op te sturen. En o ja, ze hoeft er verder niet meer aan te schaven. Het is prima zo, ze krijgt een tien.
‘Het onvoorstelbare heb ik altijd bijzonder gevonden’
Ze draagt het nadien nog vaker voor. In het museum zelf, tijdens Oral History Day, trekt Floor haar gehoor mee in het perspectief van haar overgrootvader. Het gedicht is door zijn ogen geschreven. Deels op basis van de ‘Belevenissen van een brandweerman’ die Videler 27 jaar na dato aan het papier toevertrouwt, deels zelf ingekleurd. Als ze klaar is, stappen diverse aanwezigen op haar af. “Ze vonden het bijzonder dat ik er als achterkleinkind zo mee bezig was. Ze herkenden zich in het gedicht en begonnen tegen mij hun eigen verhaal te vertellen.”
Floor verdiept zich al langer in de ramp van 1953. In groep 7 houdt ze er een presentatie over, gefascineerd als ze is door het idee dat huizen uit elkaar kunnen vallen en complete dorpen onder water staan. “Hele dagen heb ik foto’s en video’s gekeken. Het onvoorstelbare heb ik altijd bijzonder gevonden. De ramp komt pas binnen als je beelden ziet. Ik vind het gek dat we er op school zo weinig les over krijgen. We leren alles over Europa en de wereld. Dit is gewoon in Nederland gebeurd en mijn klasgenoten weten er zo weinig van. Dat vind ik zonde.”
Trots, bescheidenheid, en verdriet
Ze wordt te laat geboren om haar overgrootvader te leren kennen. Jammer. “Ik had aan zijn lippen gehangen, als hij het erover had willen hebben tenminste.” Want veel spreekt Johannes Videler nadien niet over de ramp. Ergens voelen zijn daden als een plicht die een brandweerman nu eenmaal heeft. Het dankschild voor het bevrijden van het personeel van ijzergieterij ‘De Holland’ dat jarenlang naast de voordeur hangt, verraadt echter ook trots.
Die voelt Floor zelf ook. Net als het verdriet dat haar overgrootvader van dichtbij heeft ervaren.
Haar kleine Marie lag daar nog vredig te slapen in haar bedje,
Toen mompelde de dame even een gebedje,
Tranen rolden weer over haar wangen,
Ze vertelde hoe erg ze naar haar verlangde,
Haar dochter die meters onder water lief te slapen lag,
En dat ze haar nu nooit meer zag.
Lees meer interviews uit onze Watersnood-special
Ina Mackloet-De Korte (78): ‘Jarenlang stond het dakraam op een kier, om te kunnen vluchten’
Gerard Slokkers (78): ‘Ik kreeg nog snoepjes van de man die de molen niet heeft gehaald’
Ina In ’t Veld-Rentier (65): ‘Over die grote ramp was iedereen zeventig jaar stil’
Teun Biemond (70): ‘In dit mandje werd ik gered, als ik het zie gaat de ramp leven’