Watersnoodramp

Eindelijk, na 70 jaar, praat Ment Toet over zijn trauma

Ment en Coby Toet. Ment: ‘Iemand zei: ‘Dit is Gods wil’. Die opmerking maakte mij zo verschrikkelijk boos. Ik ontplofte. Niemand kan dit gewild hebben. Ook God niet.’

 Beeld Boudewijn Bollmann
Ment en Coby Toet. Ment: ‘Iemand zei: ‘Dit is Gods wil’. Die opmerking maakte mij zo verschrikkelijk boos. Ik ontplofte. Niemand kan dit gewild hebben. Ook God niet.’Beeld Boudewijn Bollmann

De Watersnoodramp, woensdag precies zeventig jaar geleden, was traumatiserend voor hulpverleners die dramatische keuzes moesten maken. Keuzes tussen leven en dood.

Bart Zuidervaart

Lees hier onze interviews met slachtoffers en nabestaanden van de watersnoodramp in 1953.

Achttien jaar was Ment Toet toen hij keuzes moest maken die bepaalden of mensen bleven leven of stierven. Dat doet iets met een mens.

Al zeventig jaar lang draagt Toet (88) die last met zich mee. Zodra het januari wordt, gebeurt er wat met hem. De Scheveninger wordt prikkelbaar, licht ontvlambaar zelfs. Zijn vrouw Coby (82) weet er alles van, vertelt ze. De Watersnoodramp heeft Ment getekend voor het leven.

Dat hij nu voor het eerst zijn verhaal vertelt, voor iedereen die het wil lezen, kan hem helpen, hoopt Coby. De opgekropte emoties moeten eruit.

Ment Toet groeide op aan de kust van Den Haag, tussen de vissers. Maar in de eerste weken van januari 1953 bleven de boten in de haven, vanwege het aanhoudende slechte weer. Min of meer uit verveling besloot hij samen met een kennis voor enkele dagen naar Tholen te gaan, niet wetende dat hij er uiteindelijk vier weken zou blijven.

Op donderdagmiddag 29 januari kwamen ze aan, waar ze de twee volgende dagen merkten hoe de noordwestenwind steeds verder aantrok en zagen hoe het water op de dijken bleef beuken. In de nacht naar zondag stonden nagenoeg alle mannen in het stadje aan de rand van het water, zandzakken in de aanslag. De zware storm raasde over de kust. Onheil hing in de lucht.

De mensen werden compleet overvallen

Toet kan zich die nacht nog vrij scherp herinneren, zegt hij. “Opeens zakte het water een meter. Het was donker, we zagen niet waardoor dat kwam. Totdat we merkten dat er vlakbij een dijkdoorbraak was. De huizen erachter liepen direct onder. Er sliepen mensen in. Ze zijn compleet overvallen. Niemand van hen zal dat overleefd hebben.”

Samen met andere mannen stapte hij in een grote sloep en roeide de polder in, richting de ondergelopen woningen. Het was donker, het regende hard en de golfslag was enorm.

Bij het eerste huis zaten ongeveer tien mensen op het dak. De sloep bracht hen naar de veilige kade. Bij een boerderij, honderden meters verderop, weigerde de bewoner mee te gaan. “De boer zei dat zijn huis sterk genoeg was”, zegt Toet. De boot was er nauwelijks vertrokken of ze hoorden een harde knal. Het dak was ingestort en had de bewoner verpletterd. Het was een voorbode voor wat die nacht zou brengen.

Toet en de andere hulpverleners in de sloep kwamen drijvende lijken tegen. Ze zagen hoe een man uit wanhoop in een boom klom, viel en verdronk. “Toen kwamen we bij de volgende boerderij”, zegt Toet. “Dat was niet leuk.” Hij breekt. Tranen stromen over zijn wangen.

‘Ik hoor het gegil nu nog’

Op het dak van die ondergelopen boerderij stond een hele familie, inclusief moeder met baby. Vanwege de hoge golfslag was zo’n reddingspoging risicovol. En uitgerekend bij die boerderij ging het mis. De baby viel tussen woning en sloep. “Het gegil van moeder, van opa, van iedereen. Ik hoor het nu nog”, zegt Toet. “Er bleek niets meer aan te doen.” De baby was weg, meegenomen door het water.

In de vroege ochtend keerde de sloep terug naar Tholen. Samen met vijf andere boten hadden ze in totaal ongeveer vierhonderd mensen gered. In het plaatselijke café dronken de hulpverleners een borrel. De weken erna bleef Toet in het gebied, eerst om vooral dieren te redden uit het water, later om waardevolle spullen op te vissen.

Er werd weinig gesproken over de ramp en de traumatische nacht van 31 januari op 1 februari. Heel even ging het over de verdronken baby, herinnert Toet zich. “Iemand zei: ‘Dit is Gods wil’. Die opmerking maakte mij zo verschrikkelijk boos. Ik ontplofte. Niemand kan dit gewild hebben. Ook God niet.”

Twee jaar na de Watersnoodramp ontmoette hij Coby, zijn latere vrouw. Zij kreeg de verhalen uit Tholen te horen, het was de eerste keer dat Ment er uitgebreid over vertelde. Coby zegt dat zijn herinneringen heftiger worden, eigenlijk sinds hij gepensioneerd is. “Als je minder doet heb je meer tijd om na te denken”, zegt ze.

Wat volgens zijn vrouw meespeelt is dat niemand ooit aan hem heeft gevraagd wat hij heeft doorgemaakt en of hij hulp nodig heeft. Het trauma zit nog altijd diep. Ze gaan nooit naar herdenkingen van de tragedie of naar andere bijeenkomsten over de Watersnoodramp. “Ik heb te veel gezien”, vertelt hij. “Ik moest verschrikkelijke keuzes maken: die wel mee in de sloep, die niet.” Hij vreest dat zo’n herdenking de oude wonden nog verder openrijt.

Dat hij wel met de krant praat, komt vooral door Coby. “Ik ben blij dat hij dit doet, dit had veel eerder moeten gebeuren.” Vier dagen na het gesprek vertelt Ment dat het hem goed heeft gedaan. “Ik werd de ochtend erna wakker en moest niet direct aan de ramp denken. Dat is in jaren niet gebeurd.”

null Beeld

Noordwesterstorm en springtij

Een zware noordwesterstorm, in combinatie met springtij, zorgde op 31 januari 1953 voor de grootste Nederlandse natuurramp van de vorige eeuw. In de nacht naar 1 februari braken op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Brabant de dijken. De volgende middag volgde een nieuwe, verwoestende vloedgolf.

In totaal vielen er tijdens de Watersnoodramp 1836 slachtoffers. Naar schatting tweehonderdduizend dieren, veelal pluimvee, kwamen om. De totale schade bedroeg 1,5 miljard gulden.

De storm pakte zo dramatisch uit omdat veel dijken in slechte staat verkeerden. Bovendien hield het noodweer lang aan, meer dan 24 uur. Het duurde 9 maanden voordat alle gaten in de dijken gedicht waren.

Lees ook:

70 jaar na de Watersnoodramp krijgt heldenhond Bläsz een standbeeld in zijn dorp

Tijdens de Watersnoodramp van 1953 was hond Bläsz ijverig in de weer om tientallen koeien en kalveren te redden. Volgende week krijgt hij in Scharendijke een standbeeld voor deze heldendaad.

Corine Nijenhuis zet koers naar de Zeeuwse delta, op zoek naar sporen van de Watersnoodramp

Corine Nijenhuis beschrijft hoe de Watersnoodramp van zeventig jaar geleden een moderner leven naar Zeeland bracht. En littekens achterliet.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden