Criminaliteit

Draaideurcriminelen hebben vaak een licht verstandelijke beperking, hoe houd je hem op het rechte pad?

null Beeld Sjoerd van Leeuwen
Beeld Sjoerd van Leeuwen

Bijna de helft van de gedetineerden heeft een licht verstandelijke beperking. Justitie en zorgverleners proberen deze mensen op het rechte pad te krijgen. Dat blijkt lastig.

Edith Tulp

Een ruit inslaan, een winkeldiefstal plegen of in coronatijd iemand in het gezicht spugen. Voor dit soort vergrijpen heeft de 40-jarige Sebastiaan J. al meerdere keren in de gevangenis gezeten. De wat gedrongen man met tattoos en piercings in zijn gezicht, noemt dat zelf baldadig.

Sebastiaan heeft, net al veel andere draaideurcriminelen, een licht verstandelijke beperking (LVB). Justitie, gemeenten en zorgverleners proberen de draaideur voor mensen als hij stop te zetten. De praktijk blijkt weerbarstig.

Een deel van de veelplegers komt op een Instelling Stelselmatige Daders (ISD)-afdeling van een gevangenis terecht. Zoals in Vught, waar 48 veelplegers over vier gangen van een woonblok zijn verdeeld. Ze hebben minstens drie onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor lichte vergrijpen erop zitten, wat de voorwaarde is om hier te belanden. “50 tot 70 procent van de ISD’ers heeft een licht verstandelijke beperking”, schat Katinka Reijnders, staffunctionaris ISD in de PI Vught. “Daar testen we op. Het IQ kun je meten, de helft scoort lager dan 80, maar meten op zelfredzaamheid is lastiger. Bovendien heeft bijna iedereen een verslaving en gedragsproblemen.”

Straf en zorg combineren

Het idee achter de zogenoemde ISD-maatregel, het plaatsen van de daders op de afdeling die voor hen bedoeld is, is straf en zorg te combineren. Doel is de samenleving maximaal twee jaar te beschermen tegen de overlast van veelplegers en een langdurige gedragsverandering te bewerkstelligen zodat ze niet weer de fout in gaan. In de kale gangen met stalen deuren van de ISD-afdeling in Vught heerst een strak regime. Volgens Reijnders gedijen deze gedetineerden met een licht verstandelijke beperking daar goed. “Rust, reinheid en regelmaat”, zegt ze. “Die basis kunnen we ze bieden.”

Op de ISD-afdeling werken meerdere en hoger opgeleide bewaarders. Elke gedetineerde krijgt een trajectplan en een mentor toegewezen. “We blijven natuurlijk een gevangenis, maar met het doel mensen verder te helpen. We stabiliseren, kijken waar het probleem zit en stimuleren ze om dingen op te lossen. We werken samen met gemeenten om huisvesting, werk, dagbesteding en schuldsanering voor ze te regelen. Als ze meewerken, kunnen ze verloven en vrijheden winnen die wat ruimer zijn dan normaal in een gevangenis. Is er genoeg vertrouwen, dan kunnen ze buiten blijven. Blijven ze in de contramine, dan zitten ze gedurende die 24 maanden veel achter de deur. Voor LVB’ers hebben we extra aandacht op hun eigen niveau. Ze kunnen hier cognitieve gedragstrainingen volgen om te leren nadenken over de gevolgen van hun gedrag en hoe ze anders met problemen om kunnen gaan. Behandelen doen we hier niet. Dat gebeurt buiten, bij een zorginstelling of verslavingskliniek.”

45 procent heeft een lichte verstandelijke beperking

Het Sociaal en Cultureel Planbureau schat het aantal mensen met licht verstandelijke beperking op meer dan een miljoen. Kenmerk is een IQ tussen de 50 en 70, of tussen de 70 en 85 met bijkomende problemen waardoor iemand beperkt sociaal redzaam is. Mensen met deze beperking missen vaardigheden om altijd zelfstandig beslissingen te nemen, om goed voor zichzelf te zorgen of zelfstandig te wonen. In een samenleving die steeds complexer wordt, komen ze met steeds meer moeite mee. Enkelen onder hen belanden in de criminaliteit. De schatting van de Dienst Justitiële Inrichtingen is dat 45 procent van de gevangenispopulatie een licht verstandelijke beperking heeft. Onder veelplegers wordt dit percentage nog veel hoger geschat.

Sebastiaan zit momenteel zijn tweede ISD-maatregel uit. Dat doet hij bij Dichterbij-Stevig, een kliniek tussen de bomen nabij Venray, waar mensen met een licht verstandelijke beperking en sterke gedragsproblemen worden behandeld – hetzij vrijwillig, hetzij gedwongen. De laagbouw met daaromheen wat losse woningen oogt vriendelijker dan de aangrenzende zwaarbeveiligde tbs-kliniek, maar ook rond de beveiligde afdeling waar J. zit staan hekken.

Het probleem is de financiering

Zijn eerste ISD-maatregel bracht hij ook bij Stevig door, maar toen zijn straf afliep moest Sebastiaan tegen zijn zin de instelling verlaten. Ook de kliniek, die een plek voor hem had in een woongroep op het terrein, zag zijn vertrek met lede ogen aan. “Het probleem is de financiering”, zegt Karin Jacobs, manager bij Stevig. “De ISD-maatregel wordt door justitie gefinancierd en als die afloopt staat iemand op straat. We kunnen dan nog wel vanuit de zorgverzekering of de WMO ambulante hulp of begeleid wonen aanbieden, maar vaak is dat niet genoeg. Een cliënt heeft dan langer behandeling of een vaste woon-zorgplek bij ons nodig.”

Dat kan volgens Jacobs alleen met een Wet Langdurige Zorg-indicatie, maar die wordt alleen afgegeven als de licht verstandelijke beperking is aangetoond voordat iemand 18 wordt. Bij veel cliënten, zoals bij Sebastiaan, wordt zo’n beperking pas na hun achttiende vastgesteld en dan vallen ze buiten de boot. “We gingen in beroep, maar dat verloren we.”

“Als je aan iemand ziet dat hij een verstandelijke beperking heeft, dan snapt iedereen dat”, zegt Jacobs. “Maar iemand met een lichte beperking ziet er gewoon uit. In de jeugd wordt het vaak niet herkend en is er dus ook geen ondersteuning voor. Dan komt het pas tot uiting als iemand zelfstandig wil gaan wonen en blijkt dat hij niet zelfredzaam is.”

Een kenmerk van mensen met een beperking is dat ze zichzelf vaak overschatten en ontkennen dat ze een beperking hebben, zegt Jacobs. “Ze willen normaal worden gevonden en vinden niet dat ze hulp nodig hebben.”

Rust in je kop

Vraag Sebastiaan of hij een licht verstandelijke beperking heeft en hij schudt van nee. Geholpen worden wil hij wel. Vanuit de gevangenis heeft hij een motivatiebrief geschreven om weer bij Stevig te worden opgenomen. “Hier begin je na te denken”, zegt hij. “In de gevangenis vragen ze je niets. Hier vragen ze je altijd wat, dat is niet makkelijk, maar als je bent uitbehandeld heb je wel rust in je kop.”

Behalve dat hij een licht verstandelijke beperking heeft, lijdt Sebastiaan ook aan psychoses. Buiten slikt hij vaak zijn medicijnen niet en raakt hij verslaafd aan andere middelen. Dat zien ze vaker bij Stevig. Jacobs: “Ze doen heel erg hun best om te compenseren en te verbloemen wat ze niet kunnen. Dat veroorzaakt stress, en daaruit ontstaat verslaving. Je pakt een jointje, wordt verdoofd en omdat je de lange termijn niet overziet, pak je de volgende keer weer een jointje of erger. Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn ook heel beïnvloedbaar en daarmee een makkelijk doelwit. Zeker als ze al uit een zwak sociaal milieu komen, wat bij veel van onze cliënten met een strafblad het geval is. Ze zijn de loopjongens voor de grotere criminelen of ze plegen kleine vergrijpen om aan geld te komen. Want iedereen heeft een smartphone, waarom ik niet?”

Jacobs ziet deze groep mensen ook vaak bij de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg belanden. “Maar daar passen ze niet. Ze begrijpen niet wat er gezegd wordt, het tempo ligt te hoog en ze hebben vaak weinig vermogen tot zelfreflectie. En de reguliere gehandicaptenzorg kan weer niet altijd uit de voeten met psychiatrische- en of verslavingsproblemen en criminaliteit. Mensen met een licht verstandelijke beperking vallen tussen wal en schip, en daarmee wordt het risico dat ze ontsporen alleen maar groter. Onze instelling is gericht op al deze problemen.”

Zeven maanden in natte kleren

De eerste keer dat Sebastiaan bij Stevig wegging, bleek ambulante hulp niet genoeg. Hij haalde zijn medicijnen niet meer op bij de apotheek, in zijn beleving werden die van hem afgepakt. Na even bij een vriend te hebben gewoond, ging hij zwerven. Een tijdlang in Rotterdam. “Ik liep zeven maanden in natte kleren rond. De nachtopvang kostte 2,50 euro en dat had ik niet. Ik had wel een bankpasje, maar ik tikte steeds de verkeerde pincode in. Mijn ID werd gestolen en ik durfde de bank niet in. Ik had een hutje gebouwd van twee deuren met een zeil eroverheen. Of ik sliep in een parkeergarage. In de Pauluskerk kon ik eten krijgen.”

En toen werd hij weer opgepakt. “Eerst omdat ik een coronaspuger was. Ik probeerde brood uit een tas te pakken en ineens stond er een verkeersregelaar. Ik heb naar hem gespuugd. Niet om hem corona te geven, ik had gewoon honger. Een andere keer werd ik door boa’s gevloerd en heb ik teruggevochten. Ik heb toen iemand geslagen die een fles alcohol uit mijn handen sloeg.”

Dus kwam Sebastiaan J. voor de tweede keer bij Stevig terecht. Daar gaat het nu beter met hem. Hij werkt in de winkel op het terrein, doet veel aan fitness en spaart voor merkkleding. “Ik hou van Gucci en Hugo Boss”, zegt hij trots. Na zijn ISD-maatregel hoopt hij begeleid te kunnen wonen in Nijmegen, in de buurt van zijn ooms. “Ik weet dat ik het kan. Ik weet nu manieren hoe ik met dingen moet omgaan. Bijvoorbeeld hoe je nee moet zeggen. Ik neem geen risico’s meer. In de open wereld gaat alles heel snel, maar ik wil niet weer een burn-out. Vroeger leefde ik nonchalant, in wolkjes, maar ik weet nu wat de waarde van vrijheid is.”

Soms is de vrijheid te veel

In de laatste fase van de ISD-strafmaatregel komen veelplegers met een LVB ook wel terecht bij reguliere zorginstellingen voor mensen met verstandelijke beperkingen. Zoals bij Philadelphia. “Wij krijgen vanuit justitie 40 tot 50 aanvragen per jaar, maar afgelopen jaar hebben we maar 6 of 8 ISD’ers opgenomen”, zegt Daniëlle Meijer, directeur Intensieve Zorg bij Philadelphia. “Onze cliënten wonen gemengd, op basis van wat ze aan zorg nodig hebben. Iemand met een strafblad moet daar goed inpassen, dat is ingewikkeld. Bovendien, we zijn geen beveiligde instelling en de vrijheid na de gevangenis is soms te veel voor deze cliënten.”

Ze lopen volgens Meijer het risico weer in contact te komen met het oude netwerk en terug te vallen in een verslaving waar hard aan gewerkt is. “Wij ondersteunen onze cliënten onder meer met het vinden van stabiel werk en met geldzaken, zodat ze een zo gewoon mogelijk leven kunnen leven met de vrijheid en ruimte om dat zoveel mogelijk zelf vorm te geven. Daar past niet iedere aanvraag in.”

Meijer, die eerder gevangenisdirecteur was, juicht samenwerking tussen zorgverleners en justitie toe, hoewel die twee werelden vooralsnog een heel andere taal spreken. “Kleeft het woord forensisch aan een cliënt, dan vinden onze medewerkers dat toch wel erg spannend. En in de gevangenis denken ze soms dat het om blije lieve mensen gaat. We zullen van elkaar moeten leren, dan kunnen we deze mensen beter begeleiden naar een gewoon leven zonder dat ze weer in de fout gaan. Maar uiteindelijk is preventie en vroege signalering op scholen het belangrijkste.”

Een netwerk van zorg

Veelplegers met een licht verstandelijke beperking op het rechte pad brengen is maatwerk, zeggen alle betrokkenen. Bovendien lukt dat alleen als iemand meewerkt en heel vaak is dat niet het geval. “Als iemand zijn gedrag niet verandert, kunnen we alleen nog proberen een netwerk van zorg om iemand heen te bouwen met heel veel structuur”, zegt Jacobs.

En eenmaal buiten de gevangenis of kliniek, staan ze vaak op zichzelf. “We ondersteunen waar we kunnen”, zegt Rogée Verdellen, manager ambulante zorg bij Stevig, “met dezelfde mogelijkheden als in de kliniek, maar minder intensief, afhankelijk van de bekostiging. Als we al voor één dag, één week, één maand mensen stabiel kunnen houden, dan is dat winst.”

“Maar er ligt hier ook een rol voor de samenleving”, vindt hij. “Wij zijn er heel goed in om mensen stempeltjes op te drukken. Als we dat nu eens achterwege laten en accepteren dat deze mensen onderdeel zijn van de maatschappij, dan zijn we daar veel meer bij gebaat dan dat iemand zich verstoten voelt. Er moet voorlichting komen over licht verstandelijke beperkingen, en we moeten bedenken hoe we daarmee omgaan en vooral hoe we elkaar gaan accepteren als medemens. Dat werkt het beste.”

Dit verhaal is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

Lees ook: Gewoon van buiten, maar vol problemen

Bij kinderen met Down snapt iedereen meteen dat je die anders moet benaderen. Bij licht verstandelijk gehandicapten is dat anders. Die lijken immers ’gewoon’. Maar schijn bedriegt. Ze hebben een laag IQ en vaak flinke problemen. Hulp op maat is er te weinig. ’We doen ze te kort.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden