Onze geschiedenis in Nederlands-Indië moet meer aandacht krijgen op scholen, adviseert de commissie-Bussemaker. Havo/vwo-docent Tim Koetsier: ‘Nu kun je eindexamen doen zonder er ooit iets over gehad te hebben’.
‘Specerijen’, dat is nu typisch zo’n woord dat de vwo-eindexamenkandidaten Franka, Suus en Tyler uit Breukelen associëren met Nederlands-Indië. En de VOC natuurlijk, dat kregen ze op basisschool al. VOC hing dan weer samen met de rijkdom die Nederland vergaarde in de Gouden Eeuw. Dat was het wel zo’n beetje.
Voor Samuel uit 5 havo van scholengemeenschap Broklede is de geschiedenis van Nederlands-Indië bekender terrein. In Breukelen woont sinds de jaren zestig een grote Molukse gemeenschap en een van zijn beste vrienden heeft Molukse roots. “Sinds de basisschool kom ik bij hen thuis, hoor ik al over hun geschiedenis, dat is enorm interessant. Zodra het over Nederlands-Indië gaat in de klas, kan ik dat plaatsen.”
Maar voor veel van zijn klasgenoten is pas in de eindexamenklas ‘een lampje gaan branden’. Dan heeft geschiedenisdocent Tim Koetsier voor het eerst tijd om Nederlands-Indië te behandelen. Zelf heeft hij een fascinatie voor ‘de Oost’. “Het cultuurstelsel, Atjeh, de Republiek der Zuid-Molukken (RMS), de onafhankelijkheidsoorlog en merdeka, ik geef het allemaal. Hoeveel lestijd ik eraan kon besteden? Eén week.”
Toetsen of examineren over kennis van Nederlands-Indië hoeft niet. “Je kunt in Nederland eindexamen doen zonder ooit iets over onze koloniale geschiedenis in Indonesië te hebben gehad”, zegt Koetsier. “Dus ja”, zegt Franka, “dat zegt ook wel wat over hoe belangrijk iedereen het vindt.”
Identiteit
De kennis over de complexe geschiedenis van Nederland en Indonesië is hier slecht, vindt Hanneke Tuithof, vakdidacticus geschiedenis (Universiteit Utrecht) en lid van de commissie-Bussemaker. “Bovendien werken we nog steeds met een curriculum van 21 jaar oud. Ondertussen verandert de wereld razendsnel: vroeger stelden leerlingen weinig vragen over het curriculum, maar nu willen ze weten waarom er eigenlijk niks over hun geschiedenis gedoceerd wordt. Twee miljoen Nederlanders hebben op de een of andere manier een relatie met Nederlands-Indië. Zij hebben het recht om hun eigen geschiedenis te leren kennen. Je onthoudt ze anders de kans om een eigen identiteit te ontwikkelen.”
Zo werkte het ook voor Suus, Franka, Samuel en Tyler. Het verleden van familieleden die in Japanse interneringskampen zaten, waar eigenlijk nooit meer over gesproken wordt, kwam door de lessen van Koetsier tot leven. Net als de Molukse achtergrond van leerlingen met wie ze al jaren in de klas zaten. Een sticker van ‘RMS’ in de gang, waar ze anders aan voorbijgelopen waren. “Veel mensen associëren Molukkers meer met treinkapingen dan met hun vrijheidsstrijd en relatie met Nederland”, zegt Tuithof. “Maar die voorgeschiedenis is onontbeerlijk als je onze gezamenlijke geschiedenis wilt begrijpen.”
Hoopvol
Het is soms best lastig om de juiste toon te treffen in deze lessen, vindt Koetsier. “Ik probeer het neutraal te brengen, de geschiedenis van meerdere kanten te belichten en het niet alleen over de schuldvraag te hebben.” Tuithof ziet die didactische kant als een van de moeilijkste opdrachten voor docenten: “Leerlingen brengen opvattingen uit de huiskamer mee, maar ook van internet. Ook al betreft het desinformatie, je moet iedereen wel serieus blijven nemen. Wat ik zelf ook lastig vind is dat veel leerlingen somber zijn en worstelen met de wereld waarin ze leven. Zo’n discussie over het koloniaal verleden en de gevolgen daarvan zou naast informatief en respectvol wel hoopvol moeten blijven.”
Een van de adviezen van de commissie is dan ook om leraren van elkaar te laten leren hoe je zulke discussies voert of waar je behulpzaam lesmateriaal kunt vinden. Tuithof: “Woorden doen ertoe, en dat ligt erg gevoelig. Een woord als ‘Indisch’ gebruiken we liever niet meer: dat zijn eigenlijk twee verschillende groepen. Er zijn Europese totoks (nazaten van Europese ouders die in Indonesië leefden) of Indo-Europeanen (nazaten van gemengde afkomst). Dan zijn er ook nog Papoea’s, Chinezen uit Indonesië en Molukkers. Moet je dat allemaal weten? Wel als je wilt begrijpen in welke positie mensen hier in Nederland zijn aangekomen.”
Het zou enorm schelen, vinden Koetsier en Tuithof, als zowel voor de basisschool als voor het voortgezet onderwijs stevig wordt vastgelegd wat leerlingen van deze geschiedenis moeten weten. “De reden dat dit niet gebeurt, is de politieke vraag: als we Nederlands-Indië doen, wat moeten we dan met Suriname en de Cariben?”, zegt Koetsier. “En alle aandacht gaat nu uit naar rekenen, taal en burgerschap”, zegt Tuithof. “Maar daar kunnen leerlingen in deze tijden van identiteit en emancipatie niet op wachten.”
Lees ook:
Advies: besteed veel meer aandacht aan de koloniale geschiedenis van Indonesië
Geef de geschiedenis van Nederlands-Indië een prominentere plek in onze samenleving, adviseert de commissie-Bussemaker. ‘Het is belangrijk dat deze verhalen worden verteld.’
De geschiedenis van Molukkers komt tot leven op een schoolplein in Zeist
Een tentoonstelling over de geschiedenis van Molukkers in Nederland is neergestreken op een schoolplein in Zeist. Voor het eerst horen de leerlingen over deze zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis.