ReportageHulsel
Dit Brabantse dorp moet weinig van carnaval hebben: ‘Het leeft helemaal niet’
Tijdens carnaval staat het openbare leven in Noord-Brabant en Limburg vrijwel overal stil. Maar aan een enkel dorp gaat het feest voorbij, zoals Hulsel.
Als Harrie Wenting het carnavalsprogramma van Hulsel omschrijft, doet hij geen moeite om het mooier te maken dan het is. De enige activiteit, de kinderoptocht op dinsdagmiddag, kan de lokale verhalenschrijver weinig bekoren. Terwijl hij hem als voorzitter van de oudervereniging toch acht jaar lang mede heeft georganiseerd. Het was in de tijd dat er nog een drumband voorop liep. “Die bestaat niet meer. Daarna is het een tijdje volledig stil geweest tijdens de optocht. Nu zetten ze in elk geval een luidspreker op een kruiwagen. Langs de kant staan een paar opa’s en oma’s. Er zijn evenveel toeschouwers als deelnemers.”
Het carnavalsvirus tiert met een grote boog om Hulsel heen. Wie aan de ene kant het dorp uitrijdt, gaat deze dagen richting ’t Hupke en Bollemeppersgat. Aan de andere kant hobbel je over de kinderkopjes naar Peperbussenrijk en Haoiboerkesrijk. En een beetje zuidwaarts ligt het immer gezellige Muggeziftersrijk. Overal in de Kempen regeren tot en met dinsdag de leutvorsten, behalve in Hulsel. Hier geen prins, geen carnavalsvereniging, geen vlag, zelfs geen andere naam. Hulsel blijft gewoon Hulsel. En de enige kroeg is maandag, de vaste vrije dag van de kastelein, gewoon dicht.
Niemand die ooit het voortouw nam
Het dorp vormt een wonderlijke uitzondering op het feestgedruis elders in Noord-Brabant en Limburg. “Het leeft helemaal niet”, zeggen biljarters in ’t Drieske (de enige horecagelegenheid mét feestzaal) beslist. Over de reden halen ze de schouders op. Te klein dorp. Niemand die ooit het voortouw nam. Of zelfs een gebrek aan interesse. De bescheiden flyer die de dochter van uitbater Simon Lavrijsen in elkaar heeft geknutseld, wekt geen belangstelling. De nazit van de optocht kan de mannen gestolen worden.
De dorpelingen ervaren het ontbreken van carnaval als een gegeven. “Je hebt groepen nodig die elkaar met een knipoog beconcurreren, dat kan hier helemaal niet”, zegt voormalig dorpsraadvoorzitter Vic Boemaars (“Ik betwijfel of wij een carnavalsnaam hebben. Nee? Dat dacht ik al.”). Schooldirecteur Femke de Graef: “Het is maar net wat je gewend bent. Er zijn hier voldoende schuren om wagens te bouwen en de gemeenschap is hecht. Maar ik hoor zelden iets over carnaval.” Harrie Wenting: “Een geschikte prins in het dorp? Er is geen naam die direct bij me opkomt. En dan moet er ook nog een Raad van Elf bij.”
Zeer conservatieve pastoor
Toch is de grootte van het dorp (800 inwoners) niet de enige reden zijn, zegt Hulsenaar en historicus Cor van der Heijden. “In andere kleine dorpen lukt het wel. Er zijn meer factoren, die elkaar hebben versterkt. Zoals het lage onderwijsniveau van vroeger. De generatie van mijn ouders had de kar moeten trekken, maar kwam niet verder dan de lagere school en bleef in Hulsel. Hun blik op de wereld is nooit verruimd. Verder was er maar één café. De uitbater was ook administrateur bij de Boerenbond, dat vormde zijn hoofdinkomen. Carnaval was voor hem geen noodzaak. Verder is er simpelweg nooit iemand opgestaan. Het plaatselijk chauvinisme is zwakker dan in omliggende dorpen.”
Maar misschien wel de belangrijkste reden waarom carnaval nooit van de grond kwam: Hulsel had na de oorlogsjaren, toen de meeste dorpen hun eigen carnavalsvereniging kregen, een zeer conservatieve pastoor. Van der Heijden: “Deze pastoor Van Wagenberg heeft echt als handrem gefungeerd. Hij was bijvoorbeeld een fanatiek tegenstander van dansen en probeerde ook de kermis te verbieden. Terwijl in de jaren vijftig en zestig overal carnaval werd gevierd, bleef Hulsel achter.”
Inmiddels is pastoor Van Wagenberg bijna zestig jaar weg, maar veranderd is het nooit. Wie nu door het dorp loopt, komt alleen in de Eversacker wonderwel een versierd huis tegen. Het is de woning van Anouk van de Ven en haar gezin, de carnavalsvlag is die van Bladel. “Wij houden heel erg van carnavallen. Op dinsdagmiddag in ’t Drieske hebben we het er weleens over gehad om iets te organiseren. Maar ik wil het zelf eigenlijk niet oppakken. Wij vinden het veel te leuk om naar plaatsen te gaan waar het een groot feest is.”
Lees ook:
Handjes In de Lucht, Niet Aan Mijn Vrucht: Tilburgers maken inclusieve carnavalskrakers
Carnavalsliedjes over vrouwen achter het aanrecht en grapjes over minderheden: Lotte van Oudheusden en Maartje van Wagenberg willen er met inclusieve carnavalskrakers iets tegenover zetten.
Net als andere tradities verandert ook het carnaval onherroepelijk
Vroege christenen hadden weinig met de gekkigheden van carnaval. Terwijl de katholieken er jaren later juist mee pronkten. De geschiedenis van dit feest vang je niet zo maar even.