ReportageAchterstandswijk
De sloop werd per brief aangekondigd: in Rotterdam is de sloopkogel sterker dan het spandoek
Met ferme hand knapt Rotterdam zijn achterstandswijken op. Daarbij verliest de stad geregeld het bewonersbelang uit het oog, zegt een evaluatiecommissie. ‘De sloop werd per brief aangekondigd.’
Als slordige lasagnebladen liggen de vloeren en daken van de voormalige Tweebosbuurt opgestapeld op het bouwterrein in Rotterdam Zuid. Drie graafmachines werpen zware stofwolken op terwijl ze het puin sorteren en in verschillende containers gooien. Hier en daar staat nog een enkel huis overeind, een storende pukkel in een verder puntgaaf gezicht.
“Het lijkt wel een spookstad”, zegt de 24-jarige Uilton Rodrigues, die al zijn hele leven hier om de hoek woont. Als hij praat blikkert een gouden hoektand in het zonlicht, in zijn nek prijkt een sierlijke tatoeage van een G-sleutel. “Maar het is goed dat ze het hier aanpakken hoor, de huizen waren oud en vervallen. Deze buurt was een soort getto. Wie weet komt daar nu verandering in.”
Het is even zoeken, maar dan vind je tussen het puin nog sporen die de oude bewoners van de vroegere volkswijk hebben achtergelaten. Een afgebladderd bloemetjesbehang op een van de weinige rechtopstaande muren, een stuk linoleum op de afvalberg, een rijtje badkamertegels op een stukgeslagen vloer. Het zijn de kleine dingen die van een huis een thuis maakten.
Rodrigues denkt even na, kijkend naar de slopers die hun werk gestaag voortzetten. “Wat ik wel jammer vind: je herkent steeds minder terug van je eigen buurt. Later als ik dertig ben wil ik aan mijn kinderen vertellen wat ik hier heb meegemaakt, maar ik vraag me af wat er dan nog over is uit mijn jeugd. En wie. Nieuwe appartementen hier in de buurt kosten al gauw 1300 euro per maand, en dat kunnen de oude bewoners helemaal niet betalen.”
Ferme hand tegen achterstanden
De Tweebosbuurt kwam de afgelopen jaren symbool te staan voor de ferme hand waarmee de gemeente Rotterdam en allerlei partnerorganisaties de achterstandsproblematiek in Rotterdam Zuid te lijf gaan. Zij werken sinds 2011 samen in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) om het gebied naar een hoger niveau te tillen. En hier in de Tweebosbuurt werd het meest controversiële instrument uit de gereedschapskist getrokken: de sloopkogel.
Precies 524 sociale huurwoningen gingen tegen de vlakte. Daar komen binnenkort 137 sociale huurwoningen voor terug, maar ook 101 vrijesectorhuurwoningen en 143 koopwoningen. Het moet nieuwe, welvarende bewoners aantrekken die de Tweebosbuurt van haar imago als ‘getto’ moeten afhelpen. Een meer gemêleerde wijk komt de leefbaarheid ten goede, is het idee. En dus moeten er tot 2030 zo’n 13.500 betaalbare huurwoningen verdwijnen.
De gemeente ging daarbij geregeld voorbij aan wensen van de bewoners zelf. Zo ook hier: de huurders keerden zich massaal tegen de sloopplannen. Maar het NPRZ was niet te vermurwen, de sloopkogel bleek sterker dan het spandoek. Alles wat er nog aan het verzet herinnert is een vergeeld aanplakbiljet met de tekst ‘stop huisuitzettingen’ achter een van de allerlaatste ruiten die nog in de sponningen hangt.
Menselijke maat moet terug
De vraag is hoelang de gemeente, de woningbouwcorporaties en hun bondgenoten deze aanpak nog kunnen volhouden. Vorige week presenteerde oud-staatssecretaris Martin van Rijn een tussentijdse evaluatie van het NPRZ (zie kader), grofweg halverwege de looptijd van het twintigjarige programma. De belangrijkste boodschap: de menselijke maat moet terug in de stadsvernieuwing. Daarmee verwoordt hij precies de kritiek die veel Rotterdammers al jaren aan de programmaleiding proberen mee te geven.
“Het is een stevige koerswijziging, al staat het wat omfloerst en ambtelijk opgeschreven”, zegt André Ouwehand. Hij is bouwkundige aan de TU Delft en mede-initiatiefnemer van Recht op de Stad, een club die zich inzet voor een ‘beter en eerlijker’ woonbeleid in Rotterdam. “In het rapport wordt afstand genomen van het adagium dat er in Rotterdam te veel goedkope woningen zijn, en dat armere groepen mensen moeten verdwijnen voor rijkeren.”
Het NPRZ: lokale aanpak met landelijke navolging
Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) heeft als doel om de leefbaarheid in Rotterdam Zuid te verbeteren. Gemeente, rijk, woningcorporaties, politie en andere instanties werken sinds 2011 samen om onder meer de veiligheid, het opleidingsniveau, de arbeidsparticipatie en woonkwaliteit op te krikken tot het gemiddelde niveau van de vier grote steden. Het ambitieuze programma krijgt landelijke navolging: onlangs werd bekend dat 19 andere achterstandswijken in steden over het hele land een soortgelijke integrale aanpak krijgen. Het Rijk trekt ruim 700 miljoen euro uit om daar de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren.
Zo doet Van Rijn de aanbeveling dat iedereen in zijn of haar wijk moet kunnen blijven wonen, ook nadat de eigen sociale huurwoning is gesloopt. Op die manier worden de huidige bewoners niet verdrongen door nieuwkomers. In de praktijk betekent dit dat het aantal sociale huurwoningen in een wijk grofweg gelijk moet blijven, terwijl het hele Rotterdamse beleid er tot nu op was gericht om dat aantal juist flink te verminderen.
Dat kun je bereiken door de woningbouw in Rotterdam te verdichten, licht Van Rijn desgevraagd toe. Door bijvoorbeeld meer in de hoogte te bouwen, kun je kleine sociale huurappartementen combineren met grotere en luxere woningen. Maar ook dat zou een trendbreuk betekenen: in de Tweebosbuurt wordt het totaal aantal woningen bijvoorbeeld niet vergroot maar juist verkleind, want kleine sociale huurhuizen maken plaats voor grotere vrijesectorwoningen.
‘Nieuw bondgenootschap’ met bewoners
Verder wordt in het rapport liefst 21 keer gerept over een ‘nieuw bondgenootschap’ met bewoners. De inwoners zouden meer ‘eigenaarschap’ moeten krijgen over het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de eigen wijk. Tot nu toe werd het NPRZ-beleid vaak als wat lomp en top-down ervaren. Ouwehand: “Eigenlijk staat hier: sloop en nieuwbouw zonder inspraak van de bewoners moeten verleden tijd zijn.”
Ook in de Fazantstraat, hemelsbreed zo’n drie kilometer van de Tweebosbuurt, hangen de protestposters nog achter de ramen. En ook hier is de slogan kort maar krachtig: ‘Slopen? Bezopen!’. Toch is er één wezenlijk verschil: dit protest was wél succesvol. In december 2020 wisten de bewoners de gemeenteraad te overtuigen om hun particuliere koop- en huurappartementen niet met de grond gelijk te maken.
“Middenin coronatijd viel er een brief op de mat waarin de sloop werd aangekondigd”, memoreert Elisabeth Veerbeek, huiseigenaar en een van de drijvende krachten achter het protest. We zitten in een achtertuin die groener en bloemrijker is dan je verwacht wanneer je aan de voorkant van het ietwat grauwe appartementenblok staat. “Het overviel ons compleet. Bovendien was de brief erg ambtelijk geschreven. Niet al mijn buren kunnen even goed Nederlands, maar zelfs voor mij was het maar half te begrijpen.” In het buurtje wisselen de Poolse supermarkten en Turkse koffiehuizen elkaar af.
Boos en gefrustreerd
Toen ze de inhoud eenmaal had ontcijferd, was ze naar eigen zeggen “boos, gefrustreerd en met stomheid geslagen”. Waar moest ze naar toe, met haar man en twee kinderen? Op de krappe woningmarkt lagen de betaalbare gezinswoningen niet voor het oprapen. En de gemeente wilde weliswaar de taxatiewaarde betalen, maar ze wist dat ze voor een nieuw huis flink zou moeten overbieden. Een gedwongen verhuizing én waardeverlies, dat ging haar veel te ver.
“Maar het is ook het hele onderliggende principe”, zegt ze. “Ik vind het helemaal geen slecht idee om wijken meer gemêleerd te maken, maar dan moet je ook goed nadenken waar de oude bewoners naar toe kunnen. Als je duurdere woningen toevoegt aan een armere wijk, dan is het logisch om ook goedkope woningen toe te voegen aan een rijke wijk. Maar in een welvarende wijk als Hillegersberg wordt nauwelijks goedkoop bijgebouwd. Dat vind ik discriminerend.”
Anderhalf jaar na het succesvolle protest tekent zich hier in de Fazantstraat voorzichtig een nieuw beleid af. Nu de slopers zich hebben teruggetrokken, zet het NPRZ (en vooral de gemeente) voorzichtig in op renovatie en verduurzaming van de bestaande woningen. En daarbij krijgen de bewoners zelf een belangrijke stem. Zo ontstaat hier langzaam maar zeker het ‘nieuwe bondgenootschap’ dat Martin van Rijn voor ogen heeft, zij het enigszins noodgedwongen.
Tuktuk vol koffie
Het is aan een architectenbureau met de veelzeggende naam Open Kaart om het proces te begeleiden. Toen de jonge architecten en stedenbouwkundigen begin dit jaar de gevels kwamen inspecteren, namen ze een tuktuk vol koffie met zich mee om het gesprek aan te gaan met de bewoners. Het was een wereld van verschil met de koele onteigeningsbrief in coronatijd.
“De komende tijd maken we samen een verbeterplan hoe eigenaren hun woningen kunnen opknappen”, zegt architect Jurrian Arnold. “Eerst is het belangrijk om de basis op orde te brengen, bijvoorbeeld de brandveiligheid, de geluidsisolatie en de duurzaamheid. Maar vervolgens willen we ook opties bieden om het huis te vergroten, door middel van een uitbouw, een slimmere indeling of het betrekken van de zolder.”
De gemeente zal de investeringen volledig of deels vergoeden, is de verwachting. Want bij betere en grotere woningen is de hele wijk gebaat: ze trekken meer welvarende bewoners aan en zorgen voor doorstroming op de woningmarkt. Al is de nieuwe werkwijze voor de gemeente best even wennen, zegt Arnold. “Het subsidiëren van particulieren is spannend, want daar heeft de gemeente op deze schaal weinig ervaring mee. Je merkt dat er tien tot vijftien jaar lang niet echt een plan B is bedacht naast de sloopplannen.”
Torenhoge ambities
Het is nog afwachten welke koers het NPRZ de komende negen jaar zal varen. Zal de organisatie de grootschalige sloop en verkoop van sociale huurwoningen voortzetten? Of zien we steeds vaker renovatie volgens het ‘nieuwe bondgenootschap’ opduiken, waarvan de Fazantstraat een voorproefje biedt? Het bestuur heeft aangekondigd de aanbevelingen van Van Rijn ‘te bestuderen en bespreken’.
De vraag is wat zo’n beleidsverandering doet met de torenhoge ambities van het NPRZ. Rotterdam Zuid zou over negen jaar hetzelfde moeten presteren op het gebied van wonen, werk en onderwijs als het Noordelijke deel en de drie andere grote steden in de Randstad. Maar uit de tussentijdse evaluatie blijkt nu al dat een flink deel van de doelstellingen achterloopt op schema. Op sommige terreinen raakt Zuid zelfs steeds verder achterop: zo is de woningwaarde wel gestegen, maar minder snel dan elders. Het gat met de rest wordt dus groter.
Een nieuw bondgenootschap met bewoners - die zelf beslissen over sloop of renovatie - zal de grootse plannen eerder vertragen dan versnellen. Daags na de presentatie deed Martin van Rijn dan ook een opmerkelijke uitspraak. “Ik denk niet dat je moet zeggen: we willen naar het gemiddelde van de vier grote steden”, zei hij tegen het AD. “Je moet naar de context van de wijken kijken als je de resultaten wil beoordelen. Ik vind het veel belangrijker dat mensen na verloop van tijd zeggen: ik merk het verschil.
Lees ook:
Verstandshuwelijk in het Rotterdamse stadsbestuur: ‘Denk en Leefbaar delen meer dan je verwacht’
In Rotterdam besturen twee tegenpolen sinds kort samen de stad: Denk en Leefbaar Rotterdam. Maar de partijen hebben ook veel overeenkomsten, wat het verstandshuwelijk een stuk stabieler kan maken dan het op het eerste oog lijkt, zien politicologen.