Feyenoordkroegen
De Rotterdamse bruine kroeg sterft uit, maar Feyenoord krijgt ze vol
De Rotterdamse bruine kroegen zijn er klaar voor: het kampioenschap van Feyenoord, dat dit weekend al kan gebeuren. Fotograaf Otto Snoek bracht ze in beeld.
‘Alleen welkom voor Feyenoorders’, staat er op een gitzwarte sticker boven de deur van café-biljart ‘t Kruispunt op de Beijerlandselaan, op kruipafstand van de Kuip. ’t Kruispunt is een bedompte bruine kroeg waar het biljart lang geleden plaats heeft gemaakt voor een paar luidruchtige gokautomaten. Alleen Feyenoorders? Lachend: “Nee hoor, iedereen is hier welkom. Al is dit wel een van de laatste echte Feyenoord-kroegen die je gaat vinden.”
Ooit het domein van de arbeider
Een paar tellen later zet barvrouw Tamara van de Water – een grote Feyenoord-tatoeage op haar pols en een gigantische getatoeëerde roos op haar linkerborst – voor de zoveelste keer vanmiddag een nieuw nummer op. Een reggaeplaat dit keer, op verzoek van een van de bezoekers die hier doordeweeks overdag dus ook aan de bruine toog zitten, in de vage lucht van verschraald bier, uitkijkend naar het rumoer van de volgende wedstrijddag, zelfs al is het vandaag buiten prachtig lenteweer.
Dit soort kroegen sterft uit, bekent de barvrouw al snel. Cafés als ’t Kruispunt, café-biljart Jan Schuijer, café Bolle Jan en café De Sluis waren van oudsher het domein van de arbeider uit Rotterdam-Zuid. Die was vaak werkzaam in de haven, vroeg begonnen en dus ook vroeg klaar. Zij kwamen doordeweeks na hun werk pils drinken in de kroeg, en de volgende dag gewoon weer. Sommige Rotterdamse bedrijven betaalden zelfs een deel van de lonen uit in aparte zakjes, zodat de echtgenotes er geen lucht van kregen. Ze zijn er nog, dit soort kroegen, alleen: het worden er in sneltreinvaart steeds minder.
Tamara van de Water: “Deze cafés waren altijd de hoeksteen van de samenleving. Dat zijn ze niet meer. Jonge mensen willen gewoon iets anders. M’n dochter ook. Die gaat liever dansen op het Stadhuisplein dan naar het café. De kroeg, dat is volgens haar iets voor oude mensen.” Ze kijkt er teleurgesteld bij. “Er zijn er al zoveel verdwenen. Over pakweg tien jaar vind je er geen een meer.”
De Feyenoorddagen
Maar dan zijn er nog altijd de wedstrijddagen. Dan stroomt het in ’t Kruispunt wel vol, net als vroeger, in de tijden van Willem van Hanegem en Coen Moulijn. Op de dagen dat Feyenoord nu speelt gaan in ‘t Kruispunt nog altijd de vlaggen uit.
Dat brengt geluk, denkt Raymond Mangal ook. Hij zit zwijgend in zijn eentje aan de bar, met een glas cola voor zich. “Ik ben moe.” Maar op aandringen van barvrouw Tamara –”we kennen elkaar al jaren hé, moppie”– komt hij tot leven als het over voetbal gaat. Mangal groeide op in Suriname. Kwam in 1978 maar Nederland, ging direct naar het stadion van Feyenoord. “Slechte jaren meegemaakt, nou.” Maar ook: bekers gewonnen, en titels. De club werd ‘alles’ voor hem. “Ik was vrachtwagenchauffeur. Ik moest elke dag om drie uur op om eten te vervoeren naar ziekenhuizen.’' Zwaar? Mangal wil er niks van weten. “Die mensen moeten ook eten.’’
Rotterdamse arbeiders als hij sterven langzaam uit, treurt de barvrouw. “Het werk van mensen is anders nu.” Dat is een nagel aan de doodskist van de bruine kroeg. Toch wil ze er niet te lang om treuren. Er komt een kampioenschap aan, de kroeg zal uitpuilen.
Om dat te vieren heeft ze zichzelf een cadeau gegeven. “Ik neem een tattoo van een kakkerlak.” Kakkerlak is de geuzennaam van Feyenoord-supporters sinds Ajacieden er Rotterdammers mee uitschelden. Als er plek is in de tattooshop zet Tamara die nog op de dag van het kampioenschap. “Omdat het zo diep gaat. Bij mij, en bij al die anderen hier. Supporters van Feyenoord zijn daarin uniek. Wij leven echt voor onze club.”
Toch welkom met zijn camera
Fotograaf Otto Snoek (56) legt op wedstrijddagen van Feyenoord al enkele jaren de bezoekers van Rotterdamse kroegen vast. Twaalf cafés bezocht hij tot nu toe. Als Snoek er nog meer wil vastleggen moet hij snel zijn. “Want de bezoekers van deze cafés sterven langzaam uit, en de cafés zelf ook,” vertelt de fotograaf, die ook vaak op pad is voor Trouw.
“Ooit waren het er ondenkbaar veel, hele rijen achter elkaar, maar er zijn er veel verdwenen. Deze cafés zijn het domein van de Rotterdamse arbeider. Die geest waart daar nog rond. Dat wil ik laten zien. Maar het is een uitstervend fenomeen.”
Foto’s maken ‘in het wild’ is de laatste jaren moeilijker geworden, weet Snoek, en fanatieke Feyenoord-kroegen in Rotterdam-Zuid lijken gesloten bolwerken voor de buitenstaander. “Maar als ik eenmaal toestemming had van de waard, kwam het altijd goed. Ik heb me tot nu toe altijd welkom gevoeld. En dat is opvallend, want ik ben met die camera natuurlijk wel een opvallende verschijning, ook al probeer ik dat niet te zijn.”
Klaar is de serie, die al een paar jaar wordt gepubliceerd in Feyenoord-fanblad Hand in Hand en waar Snoek op korte termijn nog geen andere plannen mee heeft, niet. “Nooit echt, denk ik. Ik ga door tot de laatste kroeg.”