Voor de tweede keer vindt de Dodenherdenking plaats op een lege Dam. Herdenken heeft niet alleen te maken met wat was, maar ook met wat is, zeggen historici.
Als de stilte om acht uur als een sluier over het land valt, waar gaan onze gedachten dan heen? Naar dat ene familieverhaal, naar zwart-witbeelden van een bombardement, naar een geliefde die op missie ging, naar onrecht in de huidige tijd? Op de gezichten van de mensen om ons heen kunnen we het niet lezen, want Nederland herdenkt voor de tweede keer thuis.
Herdenken heeft niet alleen te maken met wat was, maar ook met wat is, zegt historica Ilse Raaijmakers. Ze schreef een proefschrift over herdenken door de jaren heen, en werkt als onderzoeker bij het ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging, Geweld. “Juist omdat we het verleden herdenken in het nu, vindt er altijd een vertaalslag plaats.”
Die vertaalslag maakt de Dodenherdenking tot ‘een spiegel van de tijd’, zegt Frank van Vree, directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod). “De Nederlandse Dodenherdenking ontstond als lokaal burgerinitiatief en is, in tegenstelling tot Frankrijk waar allerlei staatsrichtlijnen gelden, altijd heel losjes geweest.”
Herinneringscultuur
Daardoor komt de tijdsgeest makkelijker bovendrijven, zegt Van Vree. “Er is in Nederland meer dan in andere landen sprake van een levende herinneringscultuur, levend in die zin dat er steeds gediscussieerd wordt over wie je precies herdenkt. Die groep is steeds breder geworden. Dat is ook mooi, daardoor blijft de herdenking dichtbij de mensen.”
Volgens het officiële memorandum herdenken we vandaag ‘allen - burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.’
Dat is al een stuk breder dan de ‘gevallenen’ die vlak na de oorlog werden herdacht, zegt Van Vree. Dat waren verzetsstrijders, militairen. “Pas in de jaren zestig kwam er ook ruimte voor slachtoffers van de Jodenvervolging en kort daarop Roma en Sinti, homoseksuelen. Indertijd werd er nog schande over gesproken dat de COC een krans legde, daar hoor je nu ook niemand meer over.”
De actualiteit sijpelt ook vaak door in de dodenherdenking, zegt Raaijmakers. Als voorbeeld noemt ze de provo’s, die in 1969 een rookbom lieten ontploffen tijdens de herdenking in Utrecht, en een krans neerlegden voor ‘de slachtoffers van het nieuwe fascisme’, doelend op de getroffenen in de Vietnamoorlog.
“Iedere generatie trekt haar eigen lessen uit de geschiedenis”, zegt Raaijmakers. Denk aan Arnon Grunberg en de koning die vorig jaar beiden in hun toespraak het gevaar van het apart zetten van groepen óók vandaag benoemden. De uitspraak: “Niet normaal maken wat niet normaal is”, werd nog vaak geciteerd.
Kritische reflectie
Ook valt het de historici op dat er meer ruimte is voor ‘kritische reflectie’ in het herdenken, de laatste jaren. Raaijmakers: “Denk aan hoe de koning vorig jaar refereerde aan Wilhelmina, die in haar radiotoespraken niet over de Jodenvervolging sprak.” Van Vree: “Maar ook het problematische karakter van de oorlog in Indonesië en het slavernijverleden worden meer besproken.” Daarnaast merkt de Niod-directeur op dat de laatste jaren het herdenken van slachtoffers van álle oorlogen nadrukkelijker op de agenda staat, bijvoorbeeld de Syrische oorlog.
Maar hoeveel discussie er ook is over wie en hoe, 4 mei is geen splijtzwam, benadrukt hij. “Twee jaar geleden bleek uit onderzoek dat Nederlanders zich juist bij de Dodenherdenking het méést met elkaar verbonden voelen.” Die verbondenheid ligt grotendeels besloten in de rituelen die ook in coronatijd overeind blijven, ziet Raaijmakers. “We weten uit onderzoek dat mensen die rituelen, zoals de stilte, de vlag die halfstok hangt, het meest waardevol vinden. In die rituelen wordt iets tot uitdrukking gebracht wat je niet onder woorden kunt brengen.”
Het zijn collectieve rituelen, die op dat moment - in verbondenheid - individueel beleefd worden. “Je mag bij die rituelen denken waaraan je wil denken”, zegt Raaijmakers. “Of het aan vluchtelingen is, of je eigen geschiedenis: de stilte van twee minuten maakt verdriet los, weten we uit onderzoek. De Dodenherdenking laat vrijwel niemand onberoerd.”
Lees ook:
Over het zwijgen van Wilhelmina: wat de koning bedoelde met de uitspraak over zijn overgrootmoeder
Wat bedoelde koning Willem-Alexander precies toen hij het had over zijn overgrootmoeder, in zijn historische speech op de Dam tijdens de dodenherdenking vorig jaar?
‘Deze herdenking is ook een waarschuwing’, lees hier de 4 mei-lezing van Arnon Grunberg terug
‘Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij’, zei schrijver Arnon Grunberg in zijn 4 mei-lezing. Een uitspraak die hem op veel kritiek kwam te staan. Lees hier de volledige tekst terug.