NieuwsVeiligheid
Data genoeg over veiligheid in de gemeente. Maar wat zeggen die?
Gemeenten richten afdelingen op die grote bergen data analyseren om de veiligheid te verbeteren. Maar of dat werkt, is niet te zeggen.
Gezinnen met tieners tussen de twaalf en achttien jaar in Tilburg lopen meer kans dat er bij hen wordt ingebroken. Alleen niemand weet waarom.
Dát het zo is, bleek uit een analyse van de afdeling ‘Intelligence’ van de Brabantse gemeente. Daar maken ambtenaren data-analyses om inzicht te krijgen in de veiligheidssituatie in wijken, vooral met het doel om preventief te kunnen ingrijpen.
Intelligence gebruikt een berg gegevens uit de eigen gemeentelijke systemen – denk aan de basisadministratie, de waarde (WOZ) van woningen en de meldingen van burgers over geluidsoverlast en losse stoeptegels. Die gegevens worden gecombineerd met informatie over aangiften en misdrijven. Wekelijks stromen die politiegegevens automatisch bij de afdeling binnen.
Meer gemeenten werken inmiddels op een vergelijkbare manier, al is niet precies duidelijk hoeveel. Het Openbaar Ministerie zegt twee tot drie keer per jaar toestemming te geven aan gemeenten om meerjarig met politiegegevens aan de slag te gaan. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft geen overzicht van dataprojecten bij leden, maar ziet wel een trend van datagestuurd werken in het veiligheidsbeleid. Het zijn vooral experimenten, zegt een woordvoerder.
Geen verklaring
Tilburg, met dik 200.000 inwoners de zevende gemeente van Nederland, is een van de voorlopers op dit gebied. De woninginbraken bij gezinnen met tieners was een van de patronen die de computer in alle gegevens herkende. Marit Beijers van de afdeling Intelligence keek ervan op, vooral omdat ze in de data geen verklaring vond.
“Je zou kunnen denken dat het komt door de zelfstandigheid van kinderen in die leeftijd, dat ze misschien de deur niet altijd goed op slot doen. Maar dan zou het gaan om insluiping en niet om inbraak. Dat was niet het geval.” Ook een andere theorie, dat er in dergelijke huishoudens veel apparatuur ligt, was niet terug te vinden in de data.
Toeval dan? Nee, zegt Beijers. Daarvoor was het verband te groot. Ook was het geen momentopname: de gegevens besloegen een periode van vier jaar.
Niet gestuurd door theorie
Remco Spithoven, lector maatschappelijke veiligheid bij Hogeschool Saxion, waarschuwt dat gemeenten in hun geloof in data vooral niet alles lukraak aan elkaar moeten knopen. “Vaak worden alle data die beschikbaar zijn met elkaar in verband gebracht, niet gestuurd door een theorie, en dan wordt gekeken wat eruit komt. De vraag: wat meten we eigenlijk en hoe betrouwbaar is dat, wordt vergeten.”
Het gevolg, waarschuwt Spithoven, is dat er een soort digitale schijnwerkelijkheid ontstaat. Eentje die niet per se overeenkomt met de werkelijkheid, omdat data ook tekortkomingen kennen. Zo is de uitkomst sterk afhankelijk van wat je erin stopt. Een simpel voorbeeld: gaat de politie vaak surveilleren in een bepaalde wijk, dan is de kans groter dat ze er meer misdrijven of overtredingen ziet, waarna de computer zal denken dat die wijk bovengemiddeld veel problemen kent.
Maar Spithoven ziet nog een andere beperking: de computer heeft geen professionele intuïtie. “Een intuïtie die al die mensen uit de praktijk, zoals wijkagenten en buurtwerkers, wel hebben en die schijnverbanden kan doorprikken. Het risico van een te groot geloof in data-analyses is dat de kennis van professionals ondergeschikt wordt aan wat de computer zegt.”
Nooit blind
Beijers van de gemeente Tilburg onderkent dat risico. Daarom vaart haar gemeente nooit blind op wat uit de data-analyse blijkt, zegt ze. De uitkomsten worden besproken met deskundigen. Zo worden volgens haar ook de schijnverbanden waarvoor Spithoven waarschuwt eruit gefilterd.
In het geval van de inbraken werd besloten in wijken buurttenten op te zetten, waarna bewoners een brief in de bus kregen dat ze in de tent advies konden inwinnen om inbraken te voorkomen.
De gemeente ging niet de deuren langs bij de risicogezinnen. Te confronterend, zegt Beijers. Je krijgt opeens bezoek omdat je volgens de computer meer kans zou hebben op een inbraak. Bovendien is vanwege de privacy van inwoners de afspraak dat Intelligence niet op inwoner- of adresniveau werkt.
Blijft de vraag of een veiligheidsbeleid gebaseerd op data-analyse ook leidt tot een veiligere gemeente. Volgens Beijers is dat lastig te zeggen. Het voordeel is dat de computer beter in staat is meer data te verwerken en langetermijntrends te zien. Maar of er dankzij haar afdeling nu minder inbraken zijn, is niet vast te stellen, stelt ze.
Voor de gemeente Tilburg maakt dat niet uit. In een nieuwe nota over veiligheid staat dat de gemeente de komende jaren ‘nog meer informatiegestuurd’ zal gaan werken.
Veiligheid: een gemeente- of politietaak?
De vraag of een datagedreven veiligheidsbeleid wel een taak van de gemeente is, vindt Remco Spithoven een terechte. “Ik denk dat veel gemeenten zich op data-analyses storten omdat de politie terug naar haar kerntaken opsporen en handhaven is gegaan. Bovendien is het een stuk eenvoudiger geworden om veel data te ontsluiten.”
Marit Beijers spreekt van ‘een raakvlak tussen gemeente en politie’. “De politie heeft een opsporingstaak, wij als gemeente hebben de taak om zaken te voorkomen. We willen als gemeente pro actief zijn. Bovendien kunnen wij de politiegegevens combineren met gemeentelijke gegevens. Dat is een meerwaarde.”
Lees ook:
Rotterdam had plannen te gaan werken met data-analyses om fraude tegen te gaan
Maar huishoudens uit twee Rotterdamse wijken kwamen in verzet tegen het systeem Syri.