InterviewNaomi Doevendans
COC: Dakloze LHBTI-jongere verdient betere hulp
Nederland telt honderden dakloze LHBTI-jongeren. Die groep heeft speciale hulp nodig, vindt het COC. Eén van die jongeren is Naomi Doevendans (24). Zij is panseksueel; ze voelt zich aangetrokken tot mensen ongeacht hun genderidentiteit.
Op haar veertiende, kort na een zelfdodingspoging, liep Naomi Doevendans voor het eerst weg van huis. Een lange gang langs jeugdzorginstellingen en gesloten inrichtingen volgde. Tussen haar zeventiende en haar negentiende jaar was ze dakloos, vertelt ze in haar nostalgisch ingerichte appartement in Amsterdam.
Naomi kreeg verschillende diagnoses, waarin ze zichzelf overigens niet kon herkennen: borderline en angst- en paniekstoornis. Ze leed ook aan anorexia. Nadat Naomi was weggelopen uit een kliniek voor patiënten met een eetstoornis, sliep ze een tijd bij vrienden op de bank. Maar nergens kon ze lang blijven. “Mensen hebben hun eigen dagelijkse ritme. Daar paste ik met mijn problemen niet tussen.”
Zonder een dak boven haar hoofd zwierf Naomi door Amsterdam. “Ik durfde niet op straat te slapen, dus ’s nachts ging ik vooral uit. In de Reguliersdwarsstraat liet ik me op drankjes trakteren. Als ze me vroegen wat ik deed, loog ik. Ik vertelde nooit dat ik dakloos was.”
Overdag sliep ze, tegen de regels in, op de bank van Streetcornerwork, een organisatie die zich inzet voor jongeren met complexe problemen. In de daklozenopvang voelde Naomi zich als jonge panseksuele vrouw niet veilig. Ze verzweeg daarom haar seksuele geaardheid. Haar toenmalige vriendin Sanne noemde ze Sander.
Via Plan 300, een initiatief van zorgorganisatie HVO-Querido kwam ze aan een woning. Nu woont ze samen met haar vriendin, en geeft ze workshops rond acceptatie van mensen met een beperking.
Er zijn minstens 700 dakloze LHBTI-jongeren in Nederland. Die cijfers zijn al langer bekend, maar waarschijnlijk is het aantal groter, vreest het COC. Dak- en thuisloze LHBTI-jongeren verdwijnen namelijk ‘bovengemiddeld vaak’ van de radar, stelt de organisatie. Het COC wil daarom vandaag met een kerstconcert aandacht vragen voor de groep.
Vaak verlaten ze hun ouderlijk huis omdat hun ouders hun seksuele geaardheid of genderidentiteit niet accepteren. Hulpverleners weten vervolgens vaak niet hoe ze deze jongeren het beste kunnen helpen.
Astrid Oosenbrug, voorzitter van het COC, beaamt dat LHBTI-jongeren zich vaak bedreigd voelen in instellingen. Het is volgens haar belangrijk dat er meer gespecialiseerde opvang komt voor deze groep. Ook denkt het COC dat hulpverleners bijscholing kunnen gebruiken zodat ze LHBTI-jongeren beter kunnen helpen. Nu worden de specifieke problemen van deze groep te vaak gebagatelliseerd, vindt Oosenbrug.
Ook is het van belang dat dak- en thuisloze LHBTI-jongeren lotgenoten kunnen ontmoeten, stelt Oosenbrug. Het is belangrijk dat jongeren zien dat ze uit hun situatie kunnen komen, zegt ze. Ze kent verhalen van LHBTI- jongeren die dakloos waren, maar inmiddels studeren. Die verhalen zijn belangrijk, zegt Oosenbrug. “Die laten zien dat je tegenslag kan krijgen, maar er ook weer uit kunt komen.”
Lees ook:
Bi, pan, of queer: jongeren hoeven niet meer zo nodig in een traditioneel hokje
Steeds meer jongeren noemen zichzelf bi, pan of queer. Traditionele hokjes als hetero, homo of lesbo beginnen te knellen. ‘Jongeren leren ons dat we minder rigide over onze voorkeur hoeven te zijn.’
‘Ik ben geen transgender, ik ben een vrouw!’
Trouw volgt sinds een paar jaar de transformatie van de gelovige transgender Matthea Benders van man tot vrouw. In afwachting van de laatste geslachtsveranderende operatie blikt ze in een interview terug op een roerige tijd.