Fotojournalist HJ Hunter volgt sinds begin november de discussies bij Jocus uit Venlo, de oudste carnavalsvereniging van Nederland (sinds 1842). Opnieuw is dit het grote vraagstuk: wat doen we komend seizoen?
Voor het tweede jaar op rij heeft het merendeel van de carnavalsverenigingen een streep gezet door alle geplande evenementen. Dat betekent: geen nieuwe prinsen, geen optochten, geen zittingen en geen boerenbruiloften. Toch zijn er ook verenigingen die de strijd nog niet hebben opgegeven. Zij hopen stilletjes dat er eind februari toch nog iets mogelijk is, of hebben aangekondigd festiviteiten naar de lente of zomer te verplaatsen.
Carnaval schrappen grenst voor veel Limburgers en Brabanders aan het ondenkbare. De Duitse bezetter verbood in 1941 om festiviteiten te organiseren, maar carnaval werd toch heimelijk gevierd. Tijdens de watersnoodramp in 1953 vonden de verenigingen het niet gepast om het feest te laten doorgaan. Dat scenario herhaalde zich vorige winter toen de besmettingscijfers en ziekenhuisopnames bleven oplopen.
Tijdens een pandemie carnaval vieren op anderhalve meter afstand is niet mogelijk. Bovendien wil geen enkele vereniging het risico lopen dat er iemand na een evenement ernstig ziek wordt. Na het afgelasten van de traditionele activiteiten werden vorig jaar daarom tal van alternatieven bedacht om de ziel van het volksfeest levend te houden. Zo kwamen er online miniatuuroptochten en belden buurtredenaars aan bij dorpsgenoten om bij de voordeur een sketch op te voeren. Regionale omroepen en verenigingen herhaalden van vroeg tot laat uitzendingen van eerdere optochten en liedjesconcours. En wie toch dat echte carnavalsgevoel wilde beleven stond uitgedost in de eigen voortuin te zingen en te hossen.
Voorzitter Roel Versleijen, in het dagelijks leven bestuurder van een organisatie voor openbaar basisonderwijs, bracht de drie carnavalsdagen thuis door. Versleijen: “Ik had de huiskamer versierd met ballonnen, de kaasblokjes stonden op tafel, de vastelaovend muziek stond op. Ik zat alleen op de bank te kijken naar het alternatieve carnaval en dacht: nou, dan maar zo. Laten we een beetje vrolijk doen. Ik heb nog nooit zulke vervelende dagen meegemaakt als toen, en was thuis niet te pruimen. Je mist iets. Je zit in een film waar je helemaal niet in wilt zitten.”
‘Carnaval is het medicijn tegen verdriet en polarisatie’
De behoefte om samen arm in arm het leven te vieren en de tegenslagen te relativeren met grappen en grollen, is volgens Roy Dambacher door de pandemie groter dan ooit. Dambacher behoort net als Versleijen tot van de Raad van Elf van Jocus en werkt als longarts op de covid-afdeling van het Elkerliek-ziekenhuis in Helmond. “Zelden was vastelaovend zo nodig als nu”, zegt Dambacher. “Zoveel mensen hebben verdriet gehad en verliezen geleden. Mensen zijn lijnrecht tegenover vrienden en familieleden komen te staan in de vaccinatiediscussie. Voor dat verdriet en die polarisatie is vastelaovend nou net het medicijn. Je praat erover, je lacht erom en je gaat met een opgeruimd gemoed weer verder. Carnaval heeft voor veel mensen een reinigende werking en is goed voor de mentale gezondheid. Hoe belangrijk de functie ervan ook is, het mag natuurlijk nooit ziekte of leed veroorzaken. Om vastelaovend te beleven komen mensen bij elkaar, en dat kan nu niet.”
Dat het carnavalsseizoen opnieuw niet door zou gaan, zag in de zomer nog niemand aankomen. Dankzij de gunstige cijfers en de vaccinatiecampagne durfde het kabinet het aan om vanaf 25 september alle beperkende maatregelen op te heffen. Versleijen: “We begonnen met veel optimisme aan de voorbereidingen. Maar in de weken daarna, toen Limburg rood begon te kleuren op de coronakaart, begon de stemming om te slaan.”
Dambacher: “In het ziekenhuis zag ik de ene na de andere corona patiënt binnen gebracht worden. Ik dacht: het wordt wel steeds drukker, ik hoop maar dat dit ergens een keer stopt. We gingen ervan uit dat een buitenevenement als de Elfde van de Elfde niet zoveel risico zou opleveren.”
Versleijen: “We wilden het openingsfeest op een gecontroleerde manier organiseren, met een veilige zone voor geteste of gevaccineerde bezoekers. Toen stelde iemand uit de Raad van Elf de vraag: Stel we krijgen een vergunning, willen we daar dan wel gebruik van maken? Daar zijn toen goede, maar ook stevige discussies over gevoerd.”
‘Een manier om mijn standpunt aan mezelf te verkopen’
Dambacher: ‘Ik zat in het kamp: wel laten doorgaan als het op een verantwoorde manier kan. Als je alles afblaast kun je een ongecontroleerde situatie krijgen met feestjes in de horeca. Achteraf realiseer ik me dat deze redenering ook een manier was om mijn standpunt aan mezelf te verkopen. Als longarts word ik dagelijks geconfronteerd met doodzieke coronapatiënten. Ik zie hoe zwaar mijn collega’s het hebben, ook emotioneel.
“In het begin van de crisis dacht ik regelmatig: hoe kunnen ze nou grote evenementen door laten gaan die haaks staan op het voorkomen van ziekenhuisopnames? Maar toen het mijn eigen hobby raakte, vond ik dat opeens een lastige redenering. Ik vond dat we toch moesten blijven onderzoeken wat wel mogelijk was. Toen ik mijn collega’s in het ziekenhuis vertelde dat we na lang wikken en wegen besloten hadden om een evenement in november niet door te laten gaan, was de reactie: Hoezo dan? Was het überhaupt een vraag dat jullie zoiets zouden gaan doen?”
Een dag na de ingelaste persconferentie op 14 december besloot Jocus om definitief de stekker uit het georganiseerde carnaval te trekken. Daarbij speelde meer mee dan zorgen om de besmettelijke omikronvariant.
Versleijen: “De afmeldingen van wagenbouwers stroomden bij ons binnen. Verschillende groepen besloten geen kostuum te maken voor de optocht. Er waren te veel onzekerheden, het vertrouwen in een goede afloop kalfde af. We vonden dat we de mensen duidelijkheid moesten geven.”
Dambacher: “Verschillende commissies bij Jocus bedachten keer op keer meerdere scenario’s, die later allemaal de prullenbak in konden. De mensen konden de motivatie nog maar moeilijk opbrengen. Normaal bedenk je iets achter de tekentafel, je werkt daar maanden naar toe, je verheugt je op hoe het er straks uit gaat zien en je bent benieuwd welke interactie dat oplevert. Daar kom je nu niet aan toe, want de beloning is onzeker.”
‘Van carnaval een zomerfestival maken is geen goed idee’
Het besluit van Jocus had een sneeuwbaleffect op andere verenigingen in Limburg. En hoewel er veel begrip was, klonk er ook kritiek door. Was het besluit niet te vroeg genomen? Hoe kunnen we carnaval nog doorgeven aan onze kinderen, als we twee jaar op rij niets organiseren? En moeten we carnaval niet later in het jaar gaan vieren?
Versleijen: “Het doorgeven van de traditie aan de volgende generatie is inderdaad een belangrijk aandachtspunt. Daar gaan we ook zeker mee aan de slag. Maar het carnaval verplaatsen, dat gaan we niet doen. Ik geloof niet dat je hetzelfde gaat beleven in april of mei. De beleving is er vlak voor het begin van de vastentijd, en geen week later. Het feest hoort thuis is het seizoen waarin je afscheid neemt van de koude, donkere maanden, en je het licht en het nieuwe leven verwelkomt. Dat maakt de creativiteit los, het zorgt voor een speciale sfeer waarbij mensen vrolijk door de straten rennen in de vroege voorjaarszon. Dat doe je niet in de zomer, dan past dat niet.”
Jocus staat niet alleen in deze discussie. Uit publicaties in diverse media blijkt dat er onder de Brabanders en Limburgers vooralsnog weinig animo is om in zomershorts door de straten te hossen. Versleijen: “Verenigingen die wel overwegen om van het carnaval een zomerfestival maken, laten waarschijnlijk andere, commerciële belangen prevaleren, zoals die van lokale horecaondernemers en de eigen sponsoren. Je moet ervoor waken dat het organiseren van een grootschalig festival de essentie van het carnaval niet verplettert. Dan gaat er iets naar de knoppen wat op de lange termijn nog steeds van waarde kan zijn.”
Dambacher: “Het feest is geworteld in kleinschalige, lokale tradities. En er komt een moment dat het weer normaal gevierd kan worden. Ik denk dat het dan een explosie wordt van blijdschap als we weer los kunnen gaan.”
Of zou er al op zondag 27 februari een spontaan volksfeest uitbarsten, zeker als tegen die tijd de cafés weer open zijn? Versleijen: “Het carnavalsvirus leeft elk jaar op, ook zonder evenementen. En ja, als het bij de mensen gaat kriebelen, dan trekken groepen alsnog naar de binnenstad om te feesten. We houden er rekening mee dat de gemeente ons dan vraagt om het feest zo veilig mogelijk te helpen organiseren. Maar we zullen zelf niet in vol ornaat op een praalwagen door de binnenstad trekken.”
Mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten
Lees ook:
Het verdriet van de praalwagenbouwers van Prinsenbeek
Winter in Prinsenbeek is: knetterende lasapparaten en carnavalsmuziek die in de bouwschuren uit de boxen knalt. Allemaal in opmaat naar de optocht in februari. Maar door corona ziet het er in ‘Boemeldonck’ heel anders uit. En dat doet pijn.
Net als andere tradities verandert ook het carnaval onherroepelijk
Vroege christenen hadden weinig met de gekkigheden van carnaval. Terwijl de katholieken er jaren later juist mee pronkten. De geschiedenis van dit feest vang je niet zo maar even.