InterviewRoze ouderen
70-plus en lhbt’er: ‘Als kind voelde ik me al een meisje’
De Pride-week zou zaterdag worden afgesloten met de Canal Parade: de viering van verleden, heden en toekomst van de lhbt+ gemeenschap. De botentocht door de Amsterdamse grachten is door corona tot stilstand gekomen. Maar de persoonlijke reizen niet. Fotografenduo Hadas Itzkovitch en Anya van Lit vroeg zeventigplussers naar de tocht die zij in de lhbt-gemeenschap hebben afgelegd.
Jill Pattiradjawane (81 jaar)
“Als kleuter voelde ik me al een meisje. Vroeger traden in Jakarta Indonesische orkesten op tijdens feesten, maar vrouwen mochten niet dansen. Mijn vriendinnen en ik kleedden ons in traditionele Indonesische vrouwenkleding en werden ingehuurd om met de mannen te dansen. Toen de oudste zoon van onze eerste president werd besneden, hebben we ook op het feest gedanst, ik was toen veertien jaar oud. Mijn ouders spraken hier nooit over, als ik maar naar school ging. Mijn grote liefde in Indonesië was een bekende voetballer, niemand mocht dat weten. Als zijn vrienden kwamen, maakte ik alle hapjes klaar en verstopte me vervolgens in de slaapkamer.
Toen ik begin jaren zeventig in de nachtclub Le Carrousel in Parijs danste, hoorde ik voor het eerst over Dr Georges Burou, een Franse gynaecoloog in Casablanca en pionier op het gebied van geslachtsveranderende operaties voor transvrouwen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik in een ‘verkeerd’ lichaam zat. Het was mijn lichaam, en ik wilde het veranderen. In zijn privé-kliniek heb ik in 1972 een operatie ondergaan. Het was er schoon, maar erg primitief. Ik spaarde 10.000 dollar, at alleen maar brood. Toen ik op de operatietafel lag sprak hij me aan met monsieur, toen ik weer wakker werd, was het mademoiselle.
Later vertrok ik naar Berlijn, en danste in de beroemde club Chez Nous. Een ‘Diner dansant’. Daar ontmoette ik mijn Nederlandse man, we trouwden en leefden samen in Amsterdam. Hij overleed 12 jaar geleden.
Vroeger noemden we ons transseksuelen, tegenwoordig zeg je transgenders. Sommigen van ons willen een operatie, anderen niet. Alleen ‘jezelf accepteren’ is belangrijk, met of zonder operatie. Het is een lang proces. In Indonesië nam ik al hormonen, illegaal; we prikten elkaar, levensgevaarlijk. Tot mijn 65ste jaar slikte ik hormonen, toen zei mijn huisarts: ‘Nu is het genoeg’.
Mijn leven zou ik nooit anders willen hebben geleefd. Ik heb goede vrienden in de buurt, en organiseer elke vrijdag een ladies’ dinner. Elke zondag ga ik naar de kerk. Daar reageerden mensen verbaasd, toen ik vertelde een transgender te zijn, maar ik ben en blijf altijd Jill.”
Jip van Leeuwen (78 jaar)
“Mijn moeder was een echte sportvrouw, Nederlands kampioene kogelstoten en discuswerpen. Een paar van haar sportvriendinnen waren ‘lepsischs’, zoals ze dat noemde. Ik dacht vroeger altijd dat iemand die rode sokken aan had homoseksueel was, geen idee waar dat vandaan kwam.
Vanaf mijn negende ging ik fanatiek voetballen en handballen. Mijn opleiding volgde ik op sportinternaat het Cios. Daar moest je nummertjes in je tunieken naaien, dat deed ik maar meteen voor de hele klas. Toen zei een van mijn klasgenoten: ‘Dat lijkt wel een nicht!’, over mij dus. Ik schrok me een beroerte. Vanaf dat moment probeerde ik de beste in sport te zijn, in eigenlijk alles, om niet meer zo aangevallen te worden.
Ik was een succesvolle handbaltrainer. We werden vaak kampioen; naar feestelijkheden nam ik altijd een goede vriendin mee. Voor mezelf was ik uit de kast, maar niet voor de buitenwereld. Dat gebeurde pas toen ik 48 jaar oud was. Dat jaar verloor ik mijn moeder en mijn vader, bovendien ging mijn geheime relatie uit. Het was tijd. Na mijn publieke coming out werd het muisstil in de handbalwereld. Blijkbaar was men nog niet klaar voor een homoseksuele trainer.
Het was de tijd van aids. Ik werd buddy bij de Schorerstichting en daar ontmoette ik een andere fantastische buddy, hij is nu mijn man, Martin.
In 1998 werd ik directeur sport van de Gay Games in Amsterdam. We hebben keihard gevochten om eventuele records officieel erkend te krijgen. Vanuit de sportbonden kwam heel wat tegenstand. Maar we boekten overwinningen. John Blankenstein, onze eerste uit de kast gekomen homoseksuele scheidsrechter in de eredivisie, leerde ik bij de Gay Games kennen. Na zijn overlijden in 2006 besloten zijn zus Karin en ik de John Blankenstein Foundation op te richten.
Door middel van voorlichting en communicatie proberen we een veilig klimaat te creëren in alle lagen van de sport; van vereniging tot eredivisie. Voor emancipatie van lhbt’ers in de sport kreeg ik een lintje.
Op dit moment zitten we in een stroomversnelling, steeds meer sporters verbergen hun geaardheid niet. Als ik nu een jonge sporter was geweest, dan zou ik op jongere leeftijd uit de kast zijn gekomen. En ik had waarschijnlijk drie kinderen gehad.”
Mieke Martelhoff (73 jaar)
“Ik ben katholiek opgevoed en heb in Amsterdam op de nonnenschool gezeten. Mijn eerste lesbische gevoelens had ik al op jonge leeftijd, maar dat mocht niet, dat hoorde niet. Pas op m’n 25ste begreep ik deze gevoelens, en ja toen ging het dak eraf!
Mijn moeder was streng gelovig, maar zij maakte er geen punt van dat ik lesbisch was. Toen de paus riep dat er geen homoseksuelen meer welkom waren in de kerk, zijn mijn moeder en ik toch gegaan. We gingen vooraan zitten, zodat iedereen ons kon zien.
Het was altijd feest in mijn huis. Ik dacht, ik kan wel een café beginnen. Er waren destijds bijna geen ontmoetingsplekken voor lesbische vrouwen in Amsterdam. Na het behalen van mijn horecadiploma begon ik Vivelavie, in een kelder. Verschrikkelijk om zo weggestopt te zitten. Een jaar later verhuisden we naar de Amstelstraat, naar een pand met heel veel ramen. De deur die op een kier stond, heb ik open gezet. Mijn motto: Laat zien wie je bent, je hoeft je nergens voor te schamen. Als je vrij wilt zijn en wilt leven zoals je wilt, moet je ook niet de deur dicht houden voor een ander, dan ben je ook niet meer vrij.
Vivelavie heeft 37 jaar bestaan. Iedereen was welkom, maar de vrouwen waren altijd in de meerderheid. We hadden wilde avonden. Vrouwen dansten op de bar. Shotjes werden een hype, dan gingen ze op de bar liggen en moest het drankje uit de navel gedronken worden. Steeds stonden er weer nieuwe generaties voor de deur.
Roos, mijn vriendin met wie ik al 35 jaar samen ben, vond dat ik moest stoppen toen ik 70 werd. Het was genoeg geweest. Ik heb me altijd eindeloos ingezet voor de zichtbaarheid van lesbiennes. Tot mijn verbazing kreeg ik daar in 1999 zelfs een lintje voor.
In 2018 werd ik gevraagd om ambassadeur te worden van Pride. Het maakt me emotioneel. Als je ouder wordt, kun je ook snel vergeten worden. 37 jaar lang heb ik die vrouwen bediend, beter door mij dan door de pastoor moet je maar denken.”
Melvin Anderson (76 jaar)
“Ik ben geboren op Aruba. Al vroeg wist ik dat ik homo was; ik werd altijd verliefd op mijn mannelijke leraren. Ik was de enige jongen die naar de balletschool ging totdat ik er genoeg van kreeg de jongen te zijn die de ballerina moest optillen. Ik wilde die ballerina zijn. Over homoseksualiteit werd op Aruba niet gesproken, maar het bestond natuurlijk wel. Mijn ouders hebben me altijd gesteund, al hebben we nooit over mijn homoseksualiteit gesproken. Mijn broer accepteerde me in het begin niet, maar gelukkig zijn we weer naar elkaar toegegroeid.
Op mijn 19de ging ik studeren aan de modeacademie in Amsterdam. Ik ben niet vaak gediscrimineerd vanwege mijn huidskleur. Afgezien van een gedenkwaardig evenement; de eigenaar van een grote modewinkel vertelde me dat hij geen zwarte man in zijn etalage kon laten werken. Ik ben altijd trots geweest op wie ik ben. Van mijn moeder heb ik geleerd om altijd een kamer binnen te lopen met opgeheven hoofd alsof het je eigen huis is. Met deze houding kan niemand je iets aandoen.
Mijn modecarrière – ik ontwierp stoffen – kreeg een internationale wending. Halverwege de jaren zeventig ontmoette ik Arie, de liefde van mijn leven. Veertig jaar lang bleef hij mijn partner, totdat hij zes jaar geleden plotseling overleed. Arie was flamboyant, ik was ingetogener. We deelden een leven vol avonturen en creativiteit in Londen, Milaan en Amsterdam. In 2001, toen het homohuwelijk in Nederland werd gelegaliseerd, trouwden we, met een fantastisch feest. We waren allebei in het wit gekleed.
Ik werk nu twintig jaar met glas, mijn ontwerpen zijn een combinatie van Europese lijnen, stukjes Afrika en verlangen naar het Caribisch gebied. Al mijn hele leven ben ik gefascineerd door de geschiedenis van de slavernij. Het idee dat mensen geketend zouden zijn, is onbegrijpelijk. Ik heb een glazen ketting gemaakt die je makkelijk kan breken; die draag ik met trots.
Terugkijkend heb ik een fantastisch leven gehad, met eb en vloed. Binnenkort heb ik een grote expositie van mijn werk in Italië. Maar alléén ouder worden, dat was niet mijn plan.”
Lees ook:
Roze ouderen hoeven in dit appartementencomplex niet terug de kast in
Oudere homo’s gaan in het verpleeghuis vaak terug de kast in, terwijl ze uiteraard het liefst zichzelf zouden blijven. In Amsterdam opent vandaag ’s lands eerste appartementencomplex voor ‘roze ouderen’.